|219|

 

 

Conclusies.

 

Met het deel, dat wij hier afsluiten, hopen wij de Icarusvlucht te hebben vermeden. Wij weten thans hoe het sacrament ligt in de wereld, die alle mensen gemeen hebben. Wij weten wat een sacrament is, ook in de christelijke religie, maar zonder directe bepaling vanuit het christelijk geloof. En wij kunnen dus thans tot die bepaling overgaan.

Vóór dien echter nog enige conclusies. Het sacrament is een grootheid, die voor de anthropologie als zodanig van het allergrootste belang is. Want zij houdt de erkenning in, dat de mens het wezen van de dingen, van zichzelf, van de wereld, van de machten boven en in de wereld, niet direct bereiken kan, maar slechts via iets anders. Elk woord, elk gebaar is het instrument van zulk een via. Wanneer ik A wil bereiken, moet ik op B afgaan. „Les choses ne sont pas en soi, elles sont dans leurs signes .... La prise directe sur Ie monde nous est refusée. Entre l’être et l’homme s’intercalent le sens, la signification, .... la „figure” et le „chiffre”1. Het begrip „teken” zullen wij dan ook zo aanstonds zeer nodig hebben. Aangezien de mens ook zichzelf niet kan bereiken zonder een via2, blijkt dus het sacrament zeer diep verankerd te liggen in het wezen van den mens.

Deze tekens zijn niet willekeurig. C.G. Jung’s leer van de Archetypen behelst een zeer groot element van waarheid. Sommige Jungianer mogen menen, dat de wereld met de psychologie ophoudt, dit is geen reden om te miskennen, dat bepaalde, niet zo heel talrijke tekens van den aanvang af in


1 J. de Langlade, H. Schmalenbach, P. Godet, J.-L. Leuba, Signe et Symbole, Neuchâtel 1946, Introduction 8.
2 Van der Leeuw, Der Mensch und die Religion.

|220|

den menselijken geest gegeven zijn en dat zij onophoudelijk terugkeren, ook in een tijd, die ze via den psychotherapeut weer uit onzen geest moet opdelven in plaats van ze in de leer en den ritus van zijn kerk te beleven. Wij behoeven, zoals eens schertsend werd opgemerkt, de archetypen niet tot de moderne opvolgers van Cherubim en Seraphim te maken, om toe te geven, dat ze als de Seraph van den beginne voor God staan.

Normaal functioneren kunnen deze archetypen alleen wanneer ze in ons bestaan tot levende riten zijn geworden, die telkens weer den inhoud waarvan zij de tekens zijn, realiseren. Zonder riten is het leven een niets, maar alleen een schijnbaar niets, want het verdrongene komt telkens met explosieve kracht aan den dag.

In den ritus is het spel gegeven, datgene wat wij met elkaar afspreken: ik doe dit en dat betekent dat. Ik verricht deze elementaire handeling, en dat heeft een effect in geheel andere sfeer. Ook het spelelement zullen wij zo dadelijk als theologische grootheid terugvinden.

Wij vonden diverse structuren. Het is, na al het gezegde, nu wel reeds duidelijk, dat een christelijk sacramentsbegrip onder D thuis zal moeten horen, d.w.z. in die structuur, waarbij de scheppende beweging Gods in geloofsgehoorzaamheid wordt beleden en gevolgd. Daar moet echter aanstonds aan worden toegevoegd, niet alleen, dat het slechts mogelijk is de christelijke structuur te herkennen door vergelijking met de andere, maar ook, dat zij nimmer in Reinkultur voorkomt, ook in den Bijbel niet, doch altijd in meerdere of mindere mate vermengd met de andere.

Uit het gezegde vloeit ook voort, dat elk sacrament een eschatologisch gegeven is. Het heeft steeds betrekking op iets elders, nooit op het direct gegevene. Het is daarom niet juist om in dit verband van Naturmächtigkeit te spreken. De natuur is nooit machtig als zodanig, maar altijd het via van iets anders.

De vraag is nu: welk via? Het antwoord op deze vraag kan slechts theologisch zijn.