De Synode is bevoegd in omstandigheden, waarin de normale
functioneering van het kerkelijk leven onmogelijk is, van de bij
de Reglementen voorgeschreven bepalingen af te wijken en
zoodanige noodmaatregelen te nemen als zij in het belang der Kerk
noodzakelijk oordeelt.
Deze maatregelen worden door haar opgeheven, zoodra de in de
vorige alinea bedoelde uitzonderingstoestand is geëindigd.
1)
1) Dit art. is ingevoegd op 15 Jan. 1943.