De predikanten, dienstdoende
bij gemeenten tot zoodanigen ring behoorende, zijn verplicht tot
onderling hulpbetoon, ingeval van nood, behoudens de bepalingen
op het Hulppredikerschap.
Zij moeten, bij vacature,
zorgen voor de vervulling van al de deelen van het herder- en
leeraarwerk, die hun ter waarneming door het Reglement op de
Vacaturen worden opgedragen.