Als het gaat om de missionaire arbeid van de kerk valt ook de term ‘zendingsopdracht’. Die wordt echter, anders dan vroeger gebruikelijk, zowel op het getuigenis wereldwijd als op dat in Nederland toegepast. Het gaat zowel om wie het evangelie niet kennen als om wie ervan vervreemd zijn geraakt.
Voor het overige geeft ord. 14-8 alleen aan wat in het bijzonder de taak is van de generale synode. Het gaat om bewustmaking en ondersteuning van de gemeenten, om het bevorderen van samenwerking tussen de gemeenten, om algemene leiding en coördinatie, en uiteraard om het organiseren en stimuleren van de geldwerving. Daarmee lijkt weinig nieuws gezegd. Toch is het van belang te onderstrepen dat hiermee een opzet wordt bevorderd waarin de gemeenten slechts in goed overleg of contact met andere gemeenten of met de dienstenorganisatie hun eigen zendingsprojecten kiezen, eventueel in samenwerking met particuliere organisaties. De samenhang van kerk en gemeenten is ook hier van belang. De kerk is verplichtingen aangegaan jegens buitenlandse partners en mag daarbij rekenen op de loyaliteit van de gemeenten. Tegelijk zal er de kerk en haar dienstenorganisatie alles aan gelegen moeten zijn dat het zendingswerk zo wordt opgezet dat een gemeente zich er goed in kan herkennen.
De medeverantwoordelijkheid die de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk voorheen droeg voor de missionaire arbeid van twee modalitaire
|320|
uitvoeringsorganisaties, de Gereformeerde Zendingsbond en de Hervormde Bond voor Inwendige Zending, is overgegaan op de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (ovb. 295).