|314|

14.2 Oecumene — algemeen

De verantwoordelijkheid van de synode op dit terrein wordt gespecificeerd in ord. 14-2-2: in de laatste drie onderdelen daarvan herkent men opnieuw de zojuist genoemde trits, die in de artikelen 3 t/m 6 wordt uitgewerkt. Daarin treedt de kerk oecumenisch naar buiten. Daaraan gaat in ord. 14-2-2 vooraf een viertal andere taken van de generale synode. Allereerst roept de synode de gemeenten op tot het belijden in woord en daad van de eenheid der Kerk in Christus; zij is immers geroepen geestelijk leiding te geven aan de kerk. Voorts geeft zij voorlichting over de wijze waarop in de verschillende geledingen van de kerk vormgegeven kan worden aan het verband met andere kerken. Dan maakt de synode de inzichten die in de oecumenische contacten worden opgedaan, vruchtbaar voor het leven en werken van de gemeenten; oecumene is ook een voortdurend leerproces, voor kerk en gemeenten. Tenslotte staat de synode de gemeenten bij in het zoeken en onderhouden van oecumenische samenwerking met gemeenten in andere landen; hier valt vooral te denken aan de gemeentecontacten die zich met name — maar niet alleen — met gemeenten in Midden- en Oost-Europa hebben ontwikkeld. Bij dat alles wordt de synode ondersteund door de daartoe aangewezen organen van de kerk, waaronder vooral de dienstenorganisatie.