De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de kerk ligt bij de generale synode (art. XIII-4). De generale synode laat deze zorg uitoefenen door de kleine synode. De kleine synode stelt begroting en jaarrekening vast op voorstel van het bestuur van de dienstenorganisatie (ord. 11-20). De kleine synode en het bestuur zijn daarbij gebonden aan het door de generale synode vastgestelde beleidsplan (ord. 11-20-1).
De verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden vertrouwt de synode toe aan het bestuur van de dienstenorganisatie (ord. 11-18-1 en 2). De beschikkingsbevoegdheid blijft bij de generale synode. Zie verder § 12.9.8.
De kerk wordt vertegenwoordigd door de preses en de scriba van de generale synode. De kleine synode wijst voor beiden een plaatsvervanger aan.
Voor de betekenis van de begrippen zorg, verzorging en vertegenwoordiging verwijzen we naar § 12.1.2.