In ord. 4-10 komt de werkgroepenkerkenraad aan de orde. De
bepaling maakt een andere wijze van werken in de gemeente
mogelijk, waarbij de kerkenraad zijn verantwoordelijkheden deelt
met gemeenteleden. Deze werkwijze werd in de vorige eeuw
ontwikkeld binnen de Gereformeerde Kerken in
Nederland.1 Wanneer gekozen wordt voor een andere
gemeentestructuur kunnen de taken en verantwoordelijkheden van de
kerkenraad voor een belangrijk deel worden gedelegeerd aan
werkgroepen waarin naast een of meer kerkenraadsleden ook andere
gemeenteleden worden benoemd. Deze werkgroepen worden nader
aangeduid als sectieteams en taakgroepen.
- Een sectieteam draagt verantwoordelijkheid voor een sectie (een
geografisch onderdeel) van de gemeente. Het is mogelijk aan zo'n
team niet alleen de pastorale verantwoordelijkheid voor de
betreffende gemeenteleden, maar bijvoorbeeld ook de diaconale
zorg toe te vertrouwen. In dat geval is het natuurlijk gewenst
aan het team ook een diaken te verbinden.
- Een taakgroep draagt specifieke verantwoordelijkheid voor een
taak van de gemeente. Daarbij kan worden gedacht aan de catechese
of aan het vormingswerk van de gemeente. Er bestaan ook
taakgroepen eredienst, werelddiakonaat, pastoraat en
kindernevendienst.
Ord. 4-10-1 spreekt (evenals art. VI-6) overigens nadrukkelijk uit dat de kerkenraad zijn bevoegdheden niet definitief uit handen geeft: dat ligt besloten in de formulering 'onder behoud van zijn uiteindelijke verantwoordelijkheid'. Het is denkbaar dat de kerkenraad tot de uitspraak komt dat hij een besluit van een werkgroep niet aanvaardbaar vindt. In dat geval mag van de werkgroep worden verwacht dat ze het besluit in heroverweging neemt. Omdat er sprake is van delegatie van de bevoegdheid aan de werkgroep kan de kerkenraad in dat geval echter niet zelf een ander besluit nemen. Als goed overleg niet tot een oplossing leidt, zou de kerkenraad in het uiterste geval alleen de delegatie ongedaan kunnen maken. Daarom is het van belang in de regeling zorgvuldig op te nemen
[191] 1. Kerk in Perspectief (commissie gemeentestructuur GKN, 1969) en Gemeentestructuur in Perspectief (deputaatschap Gemeenteopbouw, 1982).
|173|
welke bevoegdheden de kerkenraad aan de werkgroepen delegeert.
Wanneer voor dit werkmodel wordt gekozen, wordt er onderscheid gemaakt tussen de (wijk)kerkenraad als geheel, waarvan alle ambtsdragers van de gemeente of wijkgemeente deel uitmaken, en de kleine kerkenraad. Tot de kleine kerkenraad behoren de leden van het moderamen, de predikanten van de (wijk)gemeente en een aantal ouderlingen en diakenen. Er moet voor worden gezorgd dat in elk sectieteam en elke taakgroep een lid van de kleine kerkenraad zitting heeft. Deze kleine kerkenraad wordt in ord. 4-10-1 als een breed moderamen aangeduid (zie § 6.1.2).
In ord. 4-10-7 wordt de verdeling van taken tussen de kerkenraad als geheel en de kleine kerkenraad (met de sectieteams en de taakgroepen) nader uitgewerkt.
De algehele leiding blijft berusten bij de kerkenraad als geheel. Daarom is aan deze kerkenraad onder meer opgedragen de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten, het raadplegen van de gemeente bij belangrijke beslissingen, het vaststellen van het beleidsplan, de zorg voor de financiën (begroting en rekening), het verkiezen van de ambtsdragers, het opzicht over de gemeenteleden. Hij vergadert daartoe tenminste vier maal per jaar. De kerkenraad mag eventueel zijn taak bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen opdragen aan de kleine kerkenraad. Dit kan overigens slechts ‘van geval tot geval’ en kan dus niet in de plaatselijke regeling worden vastgelegd.
De verantwoordelijkheden van de kleine kerkenraad zijn vooral gericht op de sectieteams en de taakgroepen. De kleine kerkenraad stelt deze werkgroepen in, benoemt de leden, geeft hun een instructie mee en toetst hun werk aan het beleidsplan.
De kleine kerkenraad, de sectieteams en de taakgroepen zijn alle gebonden aan het beleid zoals dat door de kerkenraad als geheel is vastgesteld. Maar binnen dat kader hebben zij ruimte om aan dit beleid zelf nadere invulling te geven.
Volgens ord. 4-10-8 kan de werkwijze van de kerkenraad met werkgroepen niet alleen worden toegepast op een (enkelvoudige) kerkenraad of een wijkkerken-raad, maar kan ook een algemene kerkenraad op deze wijze worden gestructureerd. In de praktijk ligt dat niet erg voor de hand, omdat de leden van een algemene kerkenraad veel minder met de uitvoerende taken van deze kerkenraad zijn belast.