Artikel 10.
De kerkenraad met werkgroepen
De verdeling van taken en bevoegdheden over enerzijds de
kerkenraad en anderzijds de kleine kerkenraad, de sectieteams en
de taakgroepen wordt aangegeven in een door de kerkenraad na
overleg met de kleine kerkenraad, de sectieteams en de
taakgroepen vast te stellen regeling met dien verstande dat
a. aan de kerkenraad wordt toevertrouwd:
- de algemene leiding aan de opbouw van de gemeente in de
wereld;
- de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten;
- het nemen van de besluiten als genoemd in artikel 8-7;
- het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en
werken van de gemeente;
- het vaststellen van de begrotingen en de jaarrekeningen;
- het beroepen van de predikanten en het leiding geven aan de
daaraan voorafgaande verkiezing;
- het leiding geven aan de verkiezing van de ouderlingen en de
diakenen als bedoeld in ordinantie 3-6 en de benoeming van de
kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, met dien verstande dat
de kerkenraad van geval tot geval de uitvoering van deze taak kan
opdragen aan de kleine kerkenraad;
- het opzicht over de leden van de gemeente voor zover dat door
de orde van de kerk is opgedragen aan de kerkenraad;
- het aanwijzen van afgevaardigden naar de classicale
vergadering;
- het vaststellen van de plaatselijke regelingen als bedoeld in
artikel 7-2;
b. aan de kleine kerkenraad wordt toevertrouwd:
- het toetsen van het werk van de sectieteams en de taakgroepen
aan het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan;
- de instelling van de sectieteams en de taakgroepen en de
benoeming van de leden daarvan;
- het vaststellen van de instructies van de sectieteams en de
taakgroepen.