Voor de eerste maal per 1 Mei 1951 worden de zeven leden, te benoemen op voordracht van de algemene kerkvoogdijraad, aangewezen op enkelvoudige voordracht, vóór 15 Maart 1951 opgemaakt in gemeen overleg tussen het algemeen college van toezicht en het hoofdbestuur van de vereniging van kerkvoogdijen, terwijl de zeven leden, aan te wijzen door de algemene diaconale raad, voor de eerste maal worden aangewezen op een enkelvoudige voordracht, vóór 15 Maart 1951 opgemaakt in gemeen overleg tussen de dan fungerende algemene diaconale raad en het bestuur van de federatie van diaconieën.