Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 16.

De leden van de algemene kerkvoogdijraad worden voor het tijdvak van 1951-1955 benoemd door de generale synode in haar vergadering van 27 Maart 1951 en wel
drie leden naar vrije keuze, waarvan één uit de dienstdoende predikanten der Kerk; en
zes leden op een enkelvoudige voordracht, opgesteld en vóór 1 Maart 1951 ingediend in gemeen overleg tussen het algemeen college van toezicht en het hoofdbestuur van de vereniging van kerkvoogdijen.