Indien een krachtens overgangsbepaling no. 284 benoemde kerkvoogd op 15 Mei 1951 nog niet als ouderling in de zin van ord. 14-4-1 bevestigd mocht zijn, dan heeft hij, zolang dit nog niet is geschied, in de betrokken meerdere vergadering slechts een adviserende stem, terwijl — zo de bevestiging, door bijzondere omstandigheden, op 31 December 1951 nog niet mocht hebben plaats gevonden — zijn mandaat op die datum eindigt.