Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 2.

Verzoeken tot vorming van een nieuwe gemeente, die op 30 April 1951 nog in behandeling zijn, worden nadien opnieuw behandeld op de wijze als aangegeven in 2-4-1, terwijl het volgens de oude orde tot behandeling van zulk een aanvrage aangewezen orgaan, bevoegd is de behandeling van zulk een verzoek na 1 Januari 1951 te verwijzen naar of over te dragen aan het daarvoor in de kerkorde aangewezen orgaan, ter behandeling van een en ander na 1 Mei 1951, met inachtneming van de terzake in ordinantie 2 gestelde bepalingen.