Artikel 6.
Werkzaamheden van de raad voor de predikantspensioenen.
De raad heeft tot taak:
toezicht te houden op de naleving van de bepalingen, in deze
ordinantie en de in art. 7 van deze ordinantie bedoelde generale
regeling terzake van de pensioenen,
het beheer en de administratie te voeren over de centrale kassen
en fondsen voor de pensioenen van predikanten en vicarissen en de
uitbetalingen daaruit te doen,
te waken over de met deze pensioenen verband houdende belangen
van Kerk en gemeenten en bijstand te verlenen bij de zorg
daarvoor, en
te verrichten, wat hem in de ordinantiën der Kerk verder tot taak
mocht zijn gesteld.