Artikel 3.
De werkzaamheden van de raad voor de traktementen.
De raad heeft tot taak
toezicht te houden op de naleving van de bepalingen van deze
ordinantie en van de in art. 4 van deze ordinantie bedoelde
generale regeling terzake van de traktementen,
het beheer te voeren over de centrale kassen en fondsen voor de
traktementen en de uitbetalingen daaruit te doen,
te waken over de met de bezoldiging verband houdende belangen van
Kerk en gemeenten en bijstand te verlenen bij de zorg voor hun
bezoldiging aan allen, voor wie zij in of krachtens deze
ordinantie is geregeld, en
te verrichten wat hem in de ordinanties der Kerk verder tot taak
is gesteld.