Artikel 13.
De rekening.
Binnen veertien dagen na de definitieve vaststelling van de rekening wordt een afschrift daarvan, waaraan gehecht een afschrift van de verklaring van de kerkeraad, in het vierde lid van dit artikel bedoeld, ter goedkeuring toegezonden aan het provinciaal college van toezicht, bij welk college de kerkeraad tegen de rekening tot uiterlijk een maand na de definitieve vaststelling bezwaren kan inbrengen.