Artikel 12.
De begroting.
Binnen veertien dagen na de vaststelling van de begroting wordt een afschrift daarvan, waaraan gehecht een afschrift van de verklaring van de kerkeraad, in het vijfde lid van dit artikel bedoeld, ter goedkeuring toegezonden aan de provinciale kerkvoogdij-commissie, bij welke commissie de kerkeraad tegen de begroting tot uiterlijk dertig dagen na de vaststelling bezwaren kan inbrengen.