Artikel 5.
Diaconale bedieningen.
Indien zij hun arbeid verrichten ten behoeve van een regionaal lichaam, zijn zij daaraan verantwoording schuldig voor het hun opgedragen werk, doch kunnen zij door het betreffende orgaan van bijstand betrokken worden bij diens leidinggevende arbeid, doordat zij op geregelde tijden worden samengeroepen en, na goedkeuring van het regionale lichaam, in welks dienst zij staan, geroepen worden tot een bijzondere taak, de centrale organisatie betreffende.