Artikel 6.
De cantor-organist of de organist.
De cantor-organist of de organist wordt benoemd door het college van kerkvoogden, na overleg met de kerkeraad in zijn geheel, zo mogelijk uit de lidmaten der Kerk, en bij voorkeur uit hen, die in het bezit zijn van een der testimonia voor kerkorganist, namens de raad voor de eredenst afgegeven door de commissie voor de kerkmuziek.