Ordinantie voor de verkiezing van ambtsdragers.

 

II. De verkiezing en bevestiging van ouderlingen en diakenen.

Artikel 10.

Algemene bepalingen.

Waar in dit hoofdstuk sprake is van ouderlingen en diakenen, zijn daaronder niet begrepen die ouderlingen en diakenen, die krachtens het bepaalde in het vierde lid van art. 4 van de ordinantie voor het presbyteraat en krachtens art. 4 van de ordinantie voor het diaconaat met een bepaalde opdracht belast of voor bijzondere werkzaamheden aangewezen zijn.