Indien iemand die van de gemeente werd afgesneden in de weg van oprecht berouw zich bekeert en verzoening met God en de gemeente wenst zal de kerkenraad, na zich van de oprechtheid van zijn berouw overtuigd te hebben, dit aan de gemeente meedelen. Indien er geen wettige bezwaren ingebracht worden zal hij weer in de gemeenschap van de kerk opgenomen worden met gebruikmaking van het daarvoor vastgestelde formulier.