Wie geen door de kerken erkende theologische opleiding heeft gevolgd kan niet toegelaten worden tot de dienst des Woords en van de sacramenten, tenzij op overtuigende wijze blijkt dat hij die gaven bezit, die voor een dienaar des Woords onmisbaar zijn, zoals een levend geloof, nederigheid, ingetogenheid, gezond verstand, onderscheidingsvermogen en welsprekendheid. De beoordeling of dit het geval is geschiedt door de deputaten belast met het afnemen van het kerkelijk examen ten overstaan van de classis waaronder zijn woonplaats ressorteert. Na een gunstig oordeel van de classis zal gehandeld worden volgens de door de synode vastgestelde regeling.