Ministri eligentur a Consistorio, cum iudicio Conventus Classici, aut duorum triumve ministrorum vicinorum. Electi autem sistentur coram Ecclesia, vt vel tacitis suffragiis comprobentur, vel si quid sit, cur in electionem minus consentire velit1) Ecclesia, intra dies plus minus quindecim obiiciatur. Si quae tamen Ecclesiae consuetudinem electionis popularis, quae apud eas est, mutandam non esse censerent, ferentur, donec Synodo Generali sit aliter constitutum.
De Dienaren des Woorts sullen van den Consistorie met het oordeel ende goet duncken2) der Classischer versamelinghe, ofte twee ofte3) drie Ministers uyt de genabuerde Kercken vercooren worden. Vercoren zijnde, sullen sy der Ghemeente voorghestelt worden, op dat sy, ofte door stilswijghen der Ghemeente4) aenghenomen worden, ofte soo daer yet ware daerom die Ghemeente in de Verkiezinghe niet verwilligen en wilde, dat binnen 15. daghen onghevaerlijck5) voortghebracht werde. Nochtans of eenighe Kercken, daer de Verkiesinghe by ’t Ghemeene volck staet achteden, dat hare ghewoonheyt niet te veranderen en ware6), die sullen ghedraghen worden ter tijt toe, dat het door die alghemeene Synodale versamelinghe anders sal verordent zijn.
1) Voor de laatste drie woorden staat bij F.:
consentire nolit.
2) De laatste zes woorden zijn in nr. 3: mit het oordel ende
consent ofte goetdunken; bij C.: bij advijs ende
oordeel; en bij J.: mit vrtheil vnd erkentnus.
3) De laatste twee woorden zijn in latere uitgaven, evenals in
nr. 3 en bij C., bij vergissing uitgevallen.
4) De laatste vier woorden zijn bij C.: door stillswijgende
suffragia; en bij J.: durch deroselben stilschweigendt
mitstimmen.
5) Voor dit woord, dat bij C. en J. in ’t geheel niet gevonden
wordt, heeft nr. 3: onbeghrepen.
6) Voor de laatste twintig woorden heeft J.: Jedoch so eine
Kirche die gewohnheit einer Gemeiner erwehlung hette, welche
gewohnheit sie nicht verendern wolle.