In alle plaatsen zullen classen zijn, dat is, verzamelingen van sommige kerken bij malkander gelegen, volgens het 7e artikel der Embdense Synode, welke classen wij aldus gedeeld hebben: I. Walcheren. II. Het Land van Schouwen en Duiveland. III. het Land van Voorne, Putten en Overflakkee, (uitgenomen Roon, Portugaal en Saarloos), idem Goereede tot de tijd toe dat de kerken beter voorzien zullen wezen, dat die van Overflakkee een classe op zichzelf kunnen maken. IV. Delft, ’t Wout, Lier, Naaldwijk, Maasland en Sluis, Schipluiden, Overschie, Pijnacker, Berkel, Nooddorp, Bleiswijk, Zoetermeer, Ketel. V. ’s-Gravenhage, Rijswijk, Voorburg, Wassenaar, Monster, ’s-Gravenzande, Loosduinen, Eikenduinen, Scheveningen, Wateringen. VI. Rotterdam, Schiedam, Hillegersberg, Delfshaven, Vlaardingen, Capelle, Kralingen, Zevenhuizen, IJsselmonde, Poortugaal, Roon en Saarloos. VII. Bommel, Buren, Leerdam, Heukelom, Asperen, Gorkum met hun omliggende dorpen. VIII. Dordrecht, Geertruidenberg, het Eiland van Zwijndrecht, Papendrecht met zijn dorpen, Puttershoek met de zijne. De Klundert en Fynaard, met Ruygenhil zullen onder Dordrecht behoren, zolang als Flakkee geen classe bij zichzelf maakt, en dan zullen zij behoren onder Flakkee. IX. Gouda, Schoonhoven, Oudewater, Woerden met hare dorpen en met alle dorpen die daar liggen tussen de Leek en de IJssel met Nieuwpoort, Langerak en Ammers. X. Leiden met het ganse Rijnland. XI. Alkmaar. XII. Enkhuizen. XIII. Hoorn. XIV. Edam. En aangezien alsnog weinige plaatsen met dienaren voorzien zijn, zullen zich sommige classen twee en twee tezamen voegen. En als door Gods genade de kerken beter voorzien zullen wezen, zo zullen de classen zich wederom delen mogen.