Men zal ’s zondagsmorgens en ’s namiddags in het vergaderen des volks, de gemeente vrij laten, benevens het Psalmzingen te lezen of alleen te zingen. Doch daar men leest, zal men alleenlijk de Kanonieke Boeken den volke voorlezen en zodanige als de konsistorie oordelen zal der gemeente stichtelijkst te wezen, doch dat men toezie van zingen of lezen op te houden tegen de ure, dat de predikatie begint.