De ouderlingen en diakenen dienen, afhankelijk van de plaatselijke regeling, drie of meer jaren. Elk jaar treedt een evenredig deel af. De aftredenden zijn niet terstond herkiesbaar. Alleen wanneer de toestand en het belang van een kerk bij de uitvoering van art. 22 en 24 KO een herkiezing raadzaam maken, kan van deze regel worden afgeweken.