6.3.2 Arbeidsveld

Ord. 4-15-1 laat zien dat er in de opsomming van taken van de classicale vergadering agendascheiding wordt toegepast. Een deel van de taken wordt uitgevoerd door de classicale vergaderingen zelf, een ander deel van de classicale taken voert men gezamenlijk uit in de algemene classicale vergadering.

Ook tussen de classicale vergadering en haar breed moderamen kan er van agendascheiding worden gesproken. Een deel van haar taken — vooral als die betrekking hebben op personen — oefent de classicale vergadering uit door het breed moderamen. Het is niet altijd wenselijk dergelijke aangelegenheden in de voltallige vergadering te behandelen (zie verder § 6.3.4). Aangelegenheden die vooral de gemeenten als geheel betreffen, zijn in het algemeen aan de classicale vergadering zelf opgedragen.

 

In ord. 4-15-1 worden de taken van de classicale vergadering in globale zin aangeduid. Er wordt niet alleen gewezen op het leidinggeven aan het leven en werken van de classis, het vaststellen van een beleidsplan voor het eigen werk van de classicale vergadering, het meewerken aan het activiteitenplan van het regionaal dienstencentrum (RDC) en het samenbrengen van de predikanten in werkgemeenschappen, maar ook op de taken die gericht zijn op de gemeenten enerzijds en op de kerk anderzijds.

 

De verantwoordelijkheid ten aanzien van de gemeenten krijgt op verschillende manieren gestalte. Zonder volledig te zijn, noemen we hier een aantal aandachtsvelden.

|178|

Een belangrijke taak van de classicale vergadering is het bevorderen van de saamhorigheid van de gemeenten. In de classicale vergadering ontmoeten de gemeenten elkaar en worden ze ervan doordrongen dat ze tot het bredere verband van de kerk behoren. Als gemeenten zijn we samen kerk. De classicale vergadering legt zich erop toe dat zich tussen de gemeenten, die soms zo van elkaar verschillen, een onderling besef van verantwoordelijkheid ontwikkelt. Binnen de classicale vergadering moet daarom het kerkelijk gesprek gevoerd en gestimuleerd worden.

De classicale vergadering ziet er ook op toe dat de gemeenten ‘bij de les’ blijven, dat ze hun roeping en taak nakomen en biedt hun daarbij zo nodig advies en hulp. Om de betrokkenheid van classicale vergadering en gemeenten op elkaar te versterken, behoren de afgevaardigden naar de classicale vergadering in de kerkenraad verslag uit de brengen van wat er op de vergadering is besproken en besloten.

 

Naast deze meer algemene aanduidingen zijn er in de ordinanties nog tal van bepalingen te vinden waar sprake is van een verantwoordelijkheid van de classicale vergadering voor de gemeenten. Ze zijn met name te vinden hoofdstuk III van ord. 2, waar de classicale vergadering betrokken blijkt te zijn bij de vorming van een protestantse of een nieuwe gemeente, van gemeenten van bijzondere aard en van streekgemeenten, bij het totstandkomen van een combinatie of een samenvoeging van gemeenten, bij het vaststellen van de grenzen van de gemeenten en bij het vaststellen van het aantal wijkgemeenten. De classicale vergadering speelt verder een rol bij het totstandkomen van een gemeenschappelijke regeling (ord. 4-11) en van een ringverband (ord. 4-17). Bij een groot aantal van deze besluiten moeten ook voorzieningen worden getroffen met betrekking tot de rechtsgevolgen (zie daarover § 4.4).

Om — zeker gedurende de eerste jaren na de vereniging — de classicale vergaderingen hulp te bieden bij al deze taken, is ovb. 199 opgenomen. Die maakt het een algemene classicale vergadering mogelijk een predikant van de kerk of een andere ambtsdrager uit het ressort te beroepen of te benoemen om de classicale vergaderingen en de brede moderamina de nodige ambtelijke ondersteuning te bieden. Het behoort overigens tot de reguliere taak van de dienstenorganisatie om de classicale vergaderingen bij de uitvoering van deze taken te ondersteunen (G.R. dienstenorganisatie, art. 2-1).

 

De classicale vergadering werkt met een aantal andere classicale vergaderingen samen in de algemene classicale vergadering, in het werk op het regionale niveau ten dienste van de gemeenten. Ze wijst leden voor de algemene classicale vergadering aan (ord. 4-19-2), wordt gehoord over het activiteitenplan van het RDC (ord. 4-19-1), benoemt een aantal visitatoren (ord. 10-3-1) en kan aanbevelingen doen voor regionale colleges (ord. 4-19-6, ord. 10-8-3, ord. 11-21-2, ord. 12-2-3).

|179|

Zie voor de classicale vergadering en de algemene classicale vergadering met de organen van bijstand en colleges het organigram in bijlage 3.

 

Daarnaast is de classicale vergadering gericht op de kerk in haar bredere verbanden.

Er is daarbij sprake van een wederkerige relatie met de generale synode. De classicale vergadering kan op eigen initiatief zaken die binnen de classis en de gemeenten leven, aan de synode voorleggen. De classicale vergadering is ook bevoegd tot het indienen van wijzigingsvoorstellen voor de kerkorde en de ordinanties (art. XVII-3 en XVIII-2).

Omgekeerd is de generale synode verplicht bij belangrijke vragen die betrekking hebben tot het belijden (ord. 1-4-2), het kerkboek (ord. 5-9-3), de kerkorde (art. XVI1-4 en art. XVIII-4) en de oecumene (ord. 14-4-4, ord. 14-5-1 en ord. 14-6-2) de classicale vergaderingen te raadplegen. Pas nadat de classicale vergaderingen hun consideraties (beschouwingen) hebben gegeven, kan de generale synode daarover een definitieve beslissing nemen. Op deze wijze zijn de classicale vergaderingen betrokken bij de taken van de kerk met betrekking tot confessie en kerkorde. De betrokkenheid van de classicale vergadering bij de generale synode komt ook tot uitdrukking in het voorschrift om het verslag van de afgevaardigden naar de generale synode te behandelen.

Tenslotte moeten nog genoemd worden de taken die de classicale vergadering heeft bij de behandeling van een gravamen tegen het belijden van de kerk (ord. 1-5) en bij het opzicht over de verkondiging (ord. 10-14).

 

De gemeenschappelijke taken die in het verband van de algemene classicale vergadering worden uitgevoerd zijn:
- het adviseren en toerusten van de gemeenten; daarvoor maakt de algemene classicale vergadering gebruik van het regionaal dienstencentrum;
- de kerkvisitatie; daarvoor wijzen de classicale vergaderingen elk vier visitatoren aan, die samen het regionale college voor de visitatie vormen;
- het opzicht, de behandeling van beheerszaken en de behandeling van bezwaren en geschillen; daarvoor worden zelfstandige colleges ingesteld, waarvan de leden door de algemene classicale vergadering worden benoemd.

Zie daarover verder § 6.3.7.