De samenstelling van de classicale vergadering wordt geregeld in ord. 4-14. Elke kerkenraad of wijkkerkenraad vaardigt — voor vier jaar — twee leden af. Een gemeente die toestemming heeft gekregen voor een kleinere kerkenraad (ord. 4-6-4), kan volstaan met één afgevaardigde. Een rooster moet er voor zorgen dat ieder jaar een vierde deel van de afgevaardigden aftreedt en dat de samenstelling van de vergadering ongeveer uitkomt op een verhouding van 30% predikanten, 20% ouderlingen, 30% diakenen en 20% ouderlingen-kerkrentmeester. Als een predikant moet worden afgevaardigd en aan de (wijk)gemeente geen predikant voor gewone werkzaamheden verbonden is, kan in plaats van een eigen predikant of een ouderling of de consulent worden afgevaardigd (tenzij de consulent al door de eigen gemeente is afgevaardigd). Met de mogelijkheid dat ook een predikant in algemene dienst of een predikant met een bijzondere opdracht tot lid van de kerkenraad kan worden benoemd (ord. 4-6-7), was bij het opstellen van ord. 4-14-3 en 4 nog geen rekening gehouden. Aan een kerkenraad kan moeilijk het recht ontzegd worden een dergelijke predikant die lid is van zijn vergadering, als predikant af te vaardigen naar de classicale vergadering.
Een voorbeeld voor een rooster van afvaardiging naar de classicale vergadering met tien (wijk)gemeenten is te vinden in bijlage 7.
Voor elke afgevaardigde wordt een secundus (letterlijk: ‘tweede’) aangewezen. Deze moet aan dezelfde vereisten voldoen: de secundus van een diaken is dus ook diaken, de secundus van een ouderling-kerkrentmeester moet ouderling-kerk-rentmeester zijn. Uitzondering op deze regel is: als er in de (wijk)gemeente maar één predikant is, wordt in zijn plaats een ouderling als secundus aangewezen. De secundus vervangt de primus (letterlijk: ‘de eerste’) afgevaardigde als die verhinderd is of als er geen eerste afgevaardigde voorhanden is (‘bij ontstentenis’).
Behalve de gewone afgevaardigden kunnen ook anderen aan de
vergadering deelnemen.
- De classicale vergadering benoemt van de predikanten met
bijzondere opdracht en de predikanten in algemene dienst die
binnen het ressort van de classis wonen of aan een ambtelijke
vergadering binnen de classis verbonden zijn,
|177|
er twee tot lid van de classicale vergadering. Op deze manier
kunnen ook deze predikanten (bij toerbeurt) deel uitmaken van een
ambtelijke vergadering en kan de vergadering van hun ervaring en
deskundigheid gebruikmaken (ord. 4-14-1).
- De ambtsdragers die niet zijn afgevaardigd, kunnen door de
vergadering worden toegelaten als adviserende leden (ord.
4-14-5). De andere ambtsdragers van de tot de classis behorende
gemeenten zijn niet alleen welkom als gasten, maar kunnen
uitgenodigd worden als adviseurs aan de beraadslagingen deel te
nemen.
- Vaste adviseurs van de vergadering zijn de afgevaardigden naar
de generale synode. Die kunnen namelijk worden benoemd uit de
ambtsdragers van het ressort en zijn niet altijd lid van de
classicale vergadering.
- In de eigen regeling kan de classicale vergadering bepalen
welke andere adviseurs aan de vergaderingen deelnemen (ord.
4-14-6).
- Omdat de vergaderingen in principe openbaar zijn, kan de
vergadering door anderen als gast worden bijgewoond (ord. 4-3-3,
zie § 6.1.2).