In het laatste artikel van ord. 2 wordt de kerkelijke indeling geregeld. Geen enkele kerkelijke vergadering bepaalt haar eigen ressort. Het is de algemene kerkenraad die de grenzen van de wijkgemeenten vaststelt (ord. 2-16-6), de classicale vergadering bepaalt de grenzen van de gemeenten (ord. 2-11-4). Het is vervolgens de kleine synode die de gemeenten samenbrengt in classes (ord. 2-20-1). Het is ook de kleine synode die de classes met het oog op de samenwerking in de algemene classicale vergadering samenbrengt in regionale verbanden.
Het spreekt vanzelf dat er overleg wordt gepleegd met de betrokken instanties bij een wijziging in de kerkelijke indeling (ord. 2-20-2). Omdat de classis rechtspersoonlijkheid bezit, moet bij een wijziging van de classicale indeling ook een regeling getroffen worden voor de rechtsgevolgen die daaraan verbonden kunnen zijn (G.R. fusie en splitsing, art. 6).