|67|

1.3.10 Oecumenisch perspectief

Leven en werken van de kerk in oecumenisch perspectief (art. XVI)
1. Als gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk, is de kerk geroepen om de eenheid, de gemeenschap en de samenwerking met andere kerken van Jezus Christus te zoeken en te bevorderen.
De kerk neemt deel aan en stimuleert de oecumenische arbeid in Nederland en in de wereld.
Zij zoekt en onderhoudt nauwere betrekkingen met kerken waarmee zij door bijzondere banden van belijdenis of van geschiedenis verbonden is.
Zij zoekt vereniging met de kerken waarmee eenheid of verwantschap bestaat in geloof en kerkorde.
2. In de missionaire arbeid, in Nederland en in de wereld, vervult de kerk haar zendingsopdracht, samen met kerken en gemeenten ter plaatse, in ondersteuning van elkaar.
3. In de diaconale arbeid, in Nederland en in de wereld, vervult de kerk haar opdracht om zich in te zetten voor wie lijden en hen bij te staan in het zoeken naar vertroosting en gerechtigheid, in samenwerking met kerken en gemeenten ter plaatse en met verwante instanties.
4. De kerk verricht haar arbeid van getuigenis en dienst in respectvolle omgang met andere godsdiensten
.

Achter de Protestantse Kerk in Nederland klinkt steeds de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk door. Dat is de inzet van art. I-1 en keert nu afsluitend terug. Alles wat in deze kerkorde geschreven is, wordt hierdoor gekleurd. Het bestaan van afzonderlijke kerken als de Protestantse Kerk in Nederland wordt gerelativeerd door de wereldwijde Kerk van Christus. Heel de kerk en de bewoonde wereld staan in het oecumenisch perspectief.

In lid 1 gaat het om eenheid, gemeenschap en samenwerking. Deze begrippen worden in drie delen in een opklimmende reeks verwoord.

Het eerste deel is multilateraal. ‘Oecumenische arbeid’ dient hier te worden gelezen als een totaal begrip voor wat er vanuit de oecumenische organen in Nederland, op Europees of op mondiaal niveau gebeurt. De taak van de kerk is niet alleen daaraan deel te nemen, maar ook deze arbeid te stimuleren.

Deel twee is bilateraal. De toon is minder afstandelijk dan ‘deelnemen’. Er wordt hier gesproken over zoeken en onderhouden. Er is reeds een relatie aangegaan met de deelname aan de oecumenische arbeid en deze relatie wordt nauwer met kerken waarmee de Protestantse Kerk in Nederland in de reformatorische traditie staat. Door bijzondere banden van belijdenis of geschiedenis gaat het om het zoeken en onderhouden van nauwere betrekkingen.

In het derde deel wordt nog een stap verder gezet met de zinsnede ‘zij zoekt

|68|

vereniging’. Het gaat dan om kerken waarmee eenheid of verwantschap in geloof en kerkorde bestaat. Onder ‘geloof’ moet hier de inhoud van het geloof, de belijdenis, verstaan worden. De term ‘geloof en kerkorde’ sluit aan bij het oecumenisch spraakgebruik van ‘Faith and Order’ als een van de werkvelden van de Wereldraad van Kerken.

De kerk heeft, evenals de gemeenten, bij het naar buiten treden met de openbare verkondiging van het evangelie vrijwel overal, in Nederland en in de wereld, te maken met daar reeds aanwezige kerken en gemeenten. De missionaire arbeid die in art. XVI-2 wordt genoemd (vgl. art. 1-8, IV-1, V-2 en 3, X-1), wordt dan niet op eigen gelegenheid verricht, maar samen met kerken en gemeenten ter plaatse. Het gaat in zending en evangelisatie om een relatie van wederkerigheid, waarin betrokkenen ten opzichte van elkaar gevende en ontvangende partij zijn. Zij zoeken elkaar te ondersteunen. Wanneer verschillen in geloofsbelijdenis, spiritualiteit of cultuur dit bemoeilijken, zal toch met de aanwezigheid van een kerk of gemeente ter plaatse gerekend worden.

Evenals in art. X wordt ook in oecumenisch perspectief de missionaire en diaconale arbeid dicht bij elkaar gehouden. Slechts de specifieke opdracht verschilt in de bewoordingen (vgl. art. 1-8, V-2 en 3, X-2). Toegevoegd wordt in art. XVI-3 de samenwerking met verwante instanties. Daarmee worden organisaties die werken op hetzelfde terrein van leniging van nood en het bevorderen van gerechtigheid bedoeld. Zo opent dit lid voor de kerk en de gemeenten de mogelijkheid tot samenwerking met bijvoorbeeld ICCO, Amnesty International, Vluchtelingenwerk en dergelijke organisaties.

De vervulling van de missionaire en diaconale arbeid is gericht op een bewoonbare aarde. Met het oog op een voor alle mensen en volken leefbare samenleving treedt de kerk andere godsdiensten met respect tegemoet (art. XVI-4). Kerken en gemeenten hebben in Nederland en daarbuiten te maken met andere godsdiensten. In de roeping tot getuigenis en dienst (art. 1-8) gaat de kerk daarmee respectvol om. Het woord ‘omgang’ behelst geen waardeoordeel, maar duidt op de houding die wordt ingenomen. De kerk acht het gedachtegoed van andere godsdiensten niet gelijkwaardig aan het heil in Jezus Christus, maar wijst minachting van het geloof van anderen af als niet passend bij het winnen van mensen en volken voor het evangelie. In een respectvolle omgang worden godsdiensten niet gelijkgeschakeld, maar wordt een weg begaanbaar waarop mensen samen kunnen spreken over vragen van gerechtigheid en vrede, van verzoening en liefde.