De opleiding en vorming van predikanten (art. XV)
1. De zorg voor de opleiding en vorming van predikanten berust
bij de generale synode.
2. De opleiding en vorming van predikanten vindt plaats bij of
aan universiteiten en seminaria die door de kerk zijn gesticht of
aangewezen.
3. De generale synode kan, in geval van een opleiding elders of
bij singuliere gaven, een andere weg tot het ambt van predikant
openen.
4. Wie de toelating tot het ambt van predikant verlangen dienen
mee te werken aan onderzoek naar geschiktheid, bekwaamheid en
roeping tot het ambt.
5. Indien er geen bezwaren bestaan, verkrijgen zij na het
afleggen van de daartoe bestemde belofte het recht om als
proponent te staan naar het ambt van predikant.
De kerken die voortkomen uit de reformatie hebben altijd groot belang gehecht aan een academische opleiding van hun predikanten. Het ambt van predikant is voor alles verbonden met het Woord. Van een predikant wordt gevraagd de Heilige Schrift te kunnen lezen in de grondtalen en zich te bekwamen in uitleg en vertolking. Er is kennis nodig van de geschiedenis en het belijden van de kerk in oecumenisch perspectief en in het bijzonder van de reformatorische traditie. Men dunt zich te verdiepen in de leer van de kerk en het leven van de mensen. De
|66|
opleiding tot het ambt vraagt dan ook om een gedegen scholing in de praktische vakken. Niet alleen aan de wetenschappelijke opleiding wordt veel waarde gehecht, maar ook aan de vorming van wie het ambt bekleedt. De kerk vindt opleiding en vorming zo belangrijk dat de zorg daarvoor berust bij de generale synode. Zij stelt de vereisten en de eindtermen vast.
De opleiding en vorming van predikanten vindt plaats bij of aan universiteiten en seminaria die door de kerk zijn gesticht of aangewezen. ‘Gesticht’ gaat voorop omdat het opleidingen betreft die de kerk zelf in het leven heeft geroepen. Daarna wordt gesproken over ‘aangewezen’, waarmee de opleiding tot het predikantschap aan openbare universiteiten is bedoeld. Met deze zinsnede wordt het vereiste niveau aangegeven.
De generale synode kan in bepaalde gevallen een andere weg tot het predikantschap openen. Dit is mogelijk wanneer iemand in het buitenland heeft gestudeerd. Een opleiding in het buitenland geeft niet automatisch toegang tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Om de leemte voor het werken in de Nederlandse situatie te vullen, kan er voor degenen die dit verlangen een speciale route worden uitgelegd. Uitgangspunt blijft een degelijke theologische opleiding van wetenschappelijk niveau. De kerkorde houdt de mogelijkheid open dat leden van de kerk singuliere gaven, een bijzonder charisma, hebben ontvangen voor het ambt van predikant. Toelating via deze weg behoort echter tot de uitzonderingen.
Allen die verlangen toegelaten te worden tot het ambt van predikant dienen mee te werken aan onderzoek naar geschiktheid, bekwaamheid en roeping tot het ambt. Voor de beoordeling van de geschiktheid wordt door de generale synode een procedure aangegeven. De bekwaamheid wordt aan de universiteiten getoetst door middel van tentamens en examens. Moeilijker dan het meten van studieresultaten of het beoordelen van de habitus is het om over roeping te spreken. Toch mag naast geschiktheid en bekwaamheid als vereiste het gesprek over roeping niet achterwege blijven. Er kan zeker zakelijk over het predikantschap worden gesproken, maar er zit ook een element in dat niet is te omschrijven in termen van vaardigheid of deskundigheid. Daarvoor wordt het woord ‘roeping’ gebruikt. Dit gesprek wordt gevoerd aan de hand van een ingezonden preek met orde van dienst, zodat in het horen naar het Woord de persoonlijke motivatie naar voren kan komen.
Indien er geen bezwaren bestaan, verkrijgen wie toegelaten willen worden tot het ambt van predikant na het afleggen van de daartoe bestemde belofte het recht om als proponent te staan naar het ambt. Een lid van de kerk, dat is toegelaten tot het ambt van predikant, maar nog niet als zodanig is beroepen en bevestigd, kan zich als beroepbaar voorstellen (‘proponeren’) aan de gemeenten van de kerk en is bevoegd als proponent in kerkdiensten voor te gaan.