Art. 329. De synode besluit de artikelen 23-29 (met uitzondering van artikel 29) van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:
III. De opleiding tot de dienst des Woords
Artikel 23
1. Voor de opleiding tot de dienst des Woords onderhouden de
gezamenlijke kerken een Theologische Hogeschool.
2. Voor de verzorging van deze Hogeschool benoemt de generale
synode een aantal deputaten, namelijk één uit elk van de in haar
bijeenkomende particuliere synoden in Nederland, en wel op
voordracht van deze synoden. Zij worden curatoren genoemd.
3. Alles wat betrekking heeft op de inrichting en leiding van
deze Hogeschool, wordt geregeld in een afzonderlijk reglement en
in verdere bepalingen, welke door de generale synode zijn
vastgesteld.
Artikel 24
Het verband met de theologische faculteit van de Vrije Universiteit wordt door deputaten van de generale synode onderhouden volgens de overeenkomst, aangegaan met de Directeuren van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag, in welke overeenkomst de wederzijdse rechten en verplichtingen omschreven zijn.
Artikel 26
1. Ter verkrijging van dienaren des Woords zullen de kerken, voor
zoveel nodig, aan daarvoor in aanmerking komende studenten
financiële steun verlenen.
2. De nadere regeling van deze zaak is aan de particuliere
synoden toevertrouwd. Elke synode zal te dien einde enige
ambtsdragers, en wel uit elk van de in haar bijeenkomende classes
één, aanwijzen als haar deputaten.
IV. De ouderlingen en de diakenen
Artikel 27
1. De ouderlingen en de diakenen zullen gedurende een door de
kerkeraad vast te stellen periode zitting hebben. Deze periode
kan door de kerkeraad, indien hij daarvoor dringende redenen
aanwezig acht, onder mededeling daarvan aan de gemeente, voor
éénmaal met één jaar worden verlengd.
2. In de regel zal ieder jaar een deel van hen aftreden. De
aftredenden zullen niet terstond herkiesbaar zijn, tenzij naar
het oordeel van de kerkeraad het welzijn van de gemeente en de
omstandigheden het raadzaam maken een of meer hunner opnieuw aan
de gemeente ter verkiezing voor te stellen.
Artikel 28
De taak van de ouderlingen is, tezamen met de dienaar des Woords over de gemeente de herderlijke zorg uit te oefenen alsook over haar en over de mede-ambtsdragers het opzicht te hebben en het vermaan en de tucht te oefenen, toe te zien dat alles in de gemeente met goede orde toegaat, de leden der gemeente trouw te bezoeken en tevens ook te trachten anderen voor Christus te winnen.