De per 30 April 1951 bestaande of in oprichting zijnde regionale diaconale organen en instellingen zijn gehouden zich vóór 31 December 1951 op te geven aan de algemene diaconale raad, onder overlegging van de door deze raad eventueel te vragen nadere gegevens, naar aanleiding waarvan die raad bevoegd is met zulk een orgaan of instelling in overleg te treden, teneinde te geraken tot door hem wenselijk geoordeelde aanvullingen of wijzigingen van de betrokken regeling.