Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 1.

De hier gestelde leeftijdsgrens kan voor hen, die op 30 April 1951 in de zin van ordinantie 1-16-4 verbonden zijn aan een kerkelijk lichaam, daarvoor een bezoldiging ontvangen en de leeftijd van 65 jaar bereiken, zo hun gezondheidstoestand dat toelaat, door het lichaam, dat hen benoemde, van kalenderjaar tot kalenderjaar verschoven worden, doch uiterlijk tot de 31ste December

van het jaar en wel voor hen, die in dat jaar de leeftijd bereikten van
1951
1952
1953
1954
1955
70 jaar
69 jaar
68 jaar
67 jaar
66 jaar