Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 4.

Gedurende de jaren 1951-1960 blijft de zorg voor de zendingsarbeid, zoals deze op 30 April 1951 gedragen werd door de Gereformeerde Zendingsbond, bij genoemde bond, met het oog waarop de generale synode in de raad voor de zending vijf leden van de Gereformeerde Zendingsbond benoemt, van welke ten minste drie leden van het hoofdbestuur van die bond, die daartoe een enkelvoudige voordracht indient.