Artikel 27.
Emeritaat wegens vijf en zestigjarige leeftijd.
Emeritaat wegens het bereiken van de leeftijd van vijf en zestig jaren wordt op verzoek verleend met ingang van de eerste Mei daaraanvolgende, waartoe de pensioenraad aan het breed moderamen der provinciale kerkvergadering de namen opgeeft van hen, die voor dit emeritaat in aanmerking komen.