Artikel 25.
Emeritaat wegens invaliditeit.
Emeritaat wegens invaliditeit wordt verleend op verzoek van de predikant of namens deze door hem, die daarvoor redelijkerwijze in aanmerking komt, onder overlegging van een attest van een door de generale synode aan te wijzen geneesheer, dat hij wegens ziekte, zwakte of gebrekkigheid van ziel, geest of lichaam bij voortduring ongeschikt is om zijn dienstwerk behoorlijk waar te nemen; ontmoet het attest van deze geneesheer bij de aanvrager ernstig bezwaar, dan heeft hij het recht van hoger beroep, waarbij een attest van twee geneesheren moet worden overgelegd, de een aan te wijzen door belanghebbende, de andere door de generale synode.