Artikel 5.
Door wie het opzicht wordt gehouden.
Zij, die met het houden van het opzicht zijn belast, kunnen — zonder dat daarvan herziening kan worden gevraagd — bepalen, dat degene, tegen wiens belijdenis en wandel, anders dan krachtens hoofdstuk IV van deze ordinantie, ernstige bezwaren zijn gerezen, voorlopig uitgesloten wordt van de deelneming aan het Heilig Avondmaal en geen kerkelijke handelingen krachtens zijn ambt, bediening of functie verricht, zolang de Kerk terzake geen eindoordeel heeft uitgesproken.