Artikel 5.
Door wie het opzicht wordt gehouden.
Zowel de classicale vergadering als de provinciale kerkvergadering doen dit opzicht houden door een commissie voor het opzicht, bestaande uit vijf leden, door haar gekozen uit de predikanten en ouderlingen uit haar midden, telkens voor een tijdvak van één jaar en met voor ieder dezer leden een secundus en een tertius, die allen als zodanig herkiesbaar zijn, zolang hun zittingstijd duurt.