|87|

II. De Commissie voor beginselen van Kerkorde (1942-1944)

 

Dit is het kenmerkende van de Kerkorde,
van het kerkelijk recht, namelijk de erkenning,

dat Jezus Christus de Heer is, het Hoofd der Kerk,
dat deze laatste is Zijn Lichaam
’,
De Commissie voor beginselen van Kerkorde1

 

Inleiding

De Commissie voor beginselen van Kerkorde werd in 1942 benoemd door de werkgroep Kerk en Gemeenteopbouw, een subcommissie van de Commissie voor Kerkelijk Overleg. Zij werd dus in het leven geroepen door een commissie, die vanuit Kraemers apostolaire visie kerkvernieuwende activiteiten ontplooide in de Nederlandse Hervormde Kerk. Gemeenteopbouw zag als hindernis voor de vernieuwing van het kerkelijke leven, zowel het bestaan van elkaar bestrijdende richtingen en partijen in de kerk, als de organisatie van de kerk onder de Reglementenbundel van 1816. Gemeenteopbouw zag een oplossing hiervoor alleen als de richtingen het eens konden worden over een nieuwe kerkorganisatie. Uit de opdracht van Gemeenteopbouw aan de Commissie voor beginselen van Kerkorde bleek dan ook dat de kerkordelijke vragen bestudeerd dienden te worden door vertegenwoordigers van richtingen gezamenlijk. De leden van de commissie werden daarom gezocht in de verschillende richtingen en stromingen binnen de Hervormde Kerk.

Na zeven vergaderingen slaagde de commissie erin een voorstel tot wijziging van het Algemeen Reglement in te dienen, genaamd de Werkorde, die een regeling bevatte voor de samenstelling van een grote synode. Hiermee kwam de commissie tegemoet aan één van de bezwaren tegen het Algemeen Reglement. De Werkorde werd in de zomer van 1945 aangenomen en trad op 20 september 1945 in werking. Op grond van de Werkorde kon op 31 oktober 1945 de Nederlandse Hervormde Kerk in Generale Synode bijeenkomen, wat sinds de Dordtse Synode van 1618 niet meer was gebeurd. De commissie heeft dus geen nieuwe kerkorde opgesteld, wat tot uitdrukking komt in de naam Werkorde. Zij achtte zich daartoe niet bevoegd. Wel gaf zij in de Werkorde deze taak aan de Generale Synode. In dit hoofdstuk worden beginselen en de achtergronden besproken van het werk van de Commissie voor beginselen van Kerkorde.2

Hieronder komt in 2.1. het concrete voorstel voor de reorganisatie van Scholten aan de orde en de reacties hierop van de commissieleden. Het werk komt stil te liggen en er


1 Toelichting op de Werkorde, Cie. Werkorde 176.
2 Voor een overzicht van het werk van de Commissie voor beginselen van Kerkorde en de beschrijving van de commissieleden zij verwezen naar de twee inleidingen van de hand van H. Oostenbrink-Evers: “De weg naar de Kerkorde van 1951” in: De Commissie voor de Kerkorde (1945-1945), XVII-XXXVI en “De weg naar de Werkorde (1944)” in: De Commissie voor de Werkorde (1942-1944)’, XI-XXIII.

|88|

lijkt sprake van een impasse, die doorbroken wordt met een nieuwe nota van Wagenaar, waarin hij zich conformeert aan de visie van Scholten. Uiteindelijk bedankt Bakhuizen van den Brink voor verdere deelname aan het commissiewerk. De gemeenschappelijke uitgangspunten van de commissie komen aan de orde in paragraaf 2.2. Deze beginselen en uitgangspunten vormen de achtergrond bij de Werkorde, het resultaat van het commissiewerk, dat in paragraaf 2.3. centraal staat.