C39 bediening van de
doop
C39.1 De heilige doop wordt als zegel van Gods verbond bediend
aan de pasgeboren kinderen van de gelovigen en aan volwassenen
die zich tot God bekeren en nog niet eerder waren gedoopt.
C39.2 Aan volwassenen wordt de doop bediend nadat zij openbare
belijdenis van hun geloof hebben gedaan.
C39.3 De kerken erkennen de doop die elders in een christelijke
kerkgemeenschap op geldige wijze en in de naam van de Vader, de
Zoon en de Heilige Geest is bediend.
Consideratie classis Middelburg
Classis Middelburg stelt voor om C39.1 aan te vullen met de
woorden “... en aan hun eventuele jonge kinderen”, omdat de
doopsbediening aan tot geloof gekomen volwassenen met hun jonge
kinderen vaker zal gaan voorkomen.
Preadvies deputaten
1. Het classisvoorstel beoogt de jonge kinderen van volwassen
dopelingen expliciet te noemen. Zij vallen immers niet onder de
pasgeboren kinderen die in het eerste deel van C39.1 als de
‘kinderen van de gelovigen’ worden genoemd. Deputaten
onderschrijven de doelstelling van het voorstel.
2. In WO-3 aantek. 8 bij toen C5 (= nu C39) is voor de kinderen
van de ‘toetreders’ verwezen naar de generale regeling
lidmaatschap, net als voor adoptiefkinderen en pleegkinderen in
duurzame pleegsituaties. Consequentie hiervan is dat dan echter
in de tekst van de HKO wel de volwassen toetreders in C39.1
worden genoemd, maar niet hun kinderen. Er is veel voor te zeggen
om de eenheid van volwassen toetreders en hun kinderen niet
optisch te verbreken door dit op twee plaatsen te regelen. Een
verdere uitwerking, voor zover nodig, kan dan alsnog in de GR
lidmaatschap komen.
3. De tekstuele aanvulling die de classis hiervoor voorstelt,
maakt de zin echter onoverzichtelijk, omdat er ook al een
bijvoeglijke bijzin staat over de volwassenen “die zich tot God
bekeren en nog niet eerder waren gedoopt”. Bovendien is het niet
fraai om het dopen van kinderen tweemaal te noemen in één lange
zin.
4. Deputaten hebben gezocht naar een formulering waarin de
kinderdoop in C39.1 één keer wordt benoemd voor beide
categorieën, dus zowel voor de pasgeboren kinderen van de
gelovigen als voor de kinderen van de volwassen dopelingen. Dat
leidt niet tot een bruikbare oplossing. De volwassen dopelingen
met hun kinderen vormen een eenheid, die ook in de formulering
terug dient te komen. De beste redactie lijkt dan een
nevenschikking van beide categorieën, verbonden door “en ...
ook”. De aanduiding ‘jonge’ bij kinderen kan achterwege blijven
en zo nodig in de GR lidmaatschap worden uitgewerkt.
|21|
Voorstel deputaten
C39.1 wijzigen als volgt:
C39.1 De heilige doop wordt als zegel van Gods verbond bediend aan de pasgeboren kinderen van de gelovigen en komt ook toe aan volwassenen die zich tot God bekeren en nog niet eerder waren gedoopt, met hun kinderen.