C40 viering van het
avondmaal
C40.1 De gemeente viert in haar kerkdiensten regelmatig het
heilig avondmaal zoals het door Christus is ingesteld.
C40.2 De kerkenraad kan zijn medewerking verlenen aan een viering
van het avondmaal aan huis of in bijvoorbeeld instellingen van
gezondheidszorg, justitie of defensie.
Consideratie classis Arnhem
Classis Arnhem stelt voor om na C40.1 een nieuw lid in te voegen,
dat luidt als volgt:
“De bediening van de sacramenten valt onder de
verantwoordelijkheid van de raad van oudsten (ouderlingen). Deze
bediening zal altijd verbonden zijn met de verkondiging van het
Evangelie. De kerkenraad zal een (of enkele) ouderling(en)
aanwijzen, die, indien er geen predikant beschikbaar is, het
sacrament van het avondmaal bedient”.
Enerzijds wordt hiermee beoogd de verantwoordelijkheid voor de
sacramenten duidelijker bij de raad van oudsten te leggen, aldus
de classis; anderzijds om van daaruit de avondmaalsviering o.l.v.
een ouderling mogelijk te maken als er geen predikant beschikbaar
is.
Preadvies deputaten
1. Het eerste deel van het classisvoorstel benadrukt de
gezamenlijke verantwoordelijkheid van de kerkenraad (ouderlingen
en predikant) voor de bediening van de sacramenten. Deputaten
menen dat die echter niet ter discussie staat. Uit de hele serie
bepalingen over de kerkdiensten, de inrichting daarvan, de
bediening van de doop en de viering van het avondmaal – de
artikelen C36 t/m C41, maar ook bijvoorbeeld B32.1 HKO – blijkt
van deze verantwoordelijkheid van de kerkenraad als college. In
diverse artikelen wordt er expliciet naar verwezen; in andere
artikelen is het de impliciete grondgedachte.
2. Het eerste element lijkt in het voorstel dan ook meer te
fungeren als opmaat voor het tweede, nl. dat de eigenlijke
bediening van het avondmaal bij ontstentenis van een predikant
ook mogelijk moet zijn door een ouderling. Immers is het toch een
gedeelde verantwoordelijkheid, aldus de redenering.
3. Op dit punt raakt het voorstel aan art. B9.1, dat als primaire
taak van de predikanten benoemt de verkondiging van het Evangelie
en daarbij aansluitend de bediening van de sacramenten en het
voorgaan in de gebeden. Van oudsher hebben de Gereformeerde
Kerken voor de lijn gekozen dat de bediening van Woord en
sacrament is opgedragen en wordt toevertrouwd aan de predikanten.
Recentelijk is deze lijn bevestigd bij de generale regeling voor
het preekconsent, zoals vastgesteld door de GS Zwolle-Zuid 2008
(Acta art. 16, besluit 5). Deze lijn is in B32.2 HKO
gecontinueerd.
4. Terecht benadrukt de classis de verbondenheid van Woord en
sacrament. Maar juist daarom is de bediening van beide aan de
predikant toevertrouwd, zoals dat overigens ook in andere
kerkgemeenschappen het geval is.
5. Deputaten menen dat de classis zich te weinig heeft
geconfronteerd met de hier genoemde elementen. Ook geeft de
classis niet aan wat dit volgens haar zou betekenen voor het
sacrament van de doop. Na het hele Werkordetraject, waarin de
bediening van Woord en sacrament steeds bij de predikant is
gebleven, leent de vaststelling in tweede lezing zich naar
oordeel van deputaten niet voor een ingrijpende verandering op
dit punt.
|22|
6. Dit laatste spreekt des te meer vanwege het feit dat de
classis haar voorstel vooral beargumenteert vanuit een (mogelijk)
praktisch tekort aan beschikbare predikanten bij een toenemende
frequentie van avondmaalsvieringen. Deputaten kunnen dit niet
volledig overzien, maar hebben vooralsnog niet de indruk dat
sprake is van een ernstig probleem.
7. Deputaten ontraden dan ook een algemene kerkordelijke regel te
formuleren die avondmaalbediening door een ouderling mogelijk
maakt.
Voorstel deputaten
C40 niet wijzigen.