Artikel 24.
Nevenwerkzaamheden
Dienstdoende predikanten kunnen − met goedvinden en medewerking
van de kerkenraad van de gemeente, waaraan ze verbonden zijn −
van een kerkenraad van een andere gemeente voor een periode van
ten hoogste vier jaar de opdracht krijgen om voor een nader
overeen te komen deel van de werktijd van de predikant in de
eerstgenoemde gemeente hulpdiensten in de laatstgenoemde gemeente
te verrichten.
Indien de predikant werkzaam is voor een deel van de volledige
werktijd kan de kerkenraad van de gemeente, waaraan de predikant
verbonden is − op verzoek van de kerkenraad van de andere
gemeente − besluiten tot uitbreiding van de werktijd van de
predikant voor de overeengekomen duur van de
hulpdiensten.1
1 Aanvulling kerkorde, ordinantie 3-24-3, besluit generale synode d.d. 24 april 2009, ingegaan 1 januari 2010.