Artikel 23.
Predikanten met een bijzondere opdracht
De ambtelijke vergadering die de predikant met een bijzondere
opdracht beroept, treft een regeling met de betrokken instelling
waarin wordt vastgelegd dat deze ambtelijke vergadering
verantwoordelijk is voor het werk dat de predikant met een
bijzondere opdracht ambtelijk verricht en dat de gemeente
respectievelijk de classis respectievelijk de
evangelisch-lutherse gemeenten tezamen respectievelijk de kerk
niet aansprakelijk zijn voor de financiële gevolgen van
ontheffing van of ontzetting uit het ambt of ontslag uit de
dienstbetrekking.
Na ontslag uit de dienstbetrekking zonder voorafgaande ontheffing
van of zonder voorafgaande ontzetting uit het ambt wordt de
betrokken predikant ontheven van de werkzaamheden. Betrokkene
behoud als predikant van de kerk de bevoegdheid tot de bediening
van Woord en sacramenten, en is, tenzij deze de kleine synode
laat weten dat de omstandigheden het onmogelijk maken een beroep
in overweging te nemen, beroepbaar predikant voor een periode van
vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door de kleine
synode worden verlengd.1
1 Wijziging kerkorde, ordinantie 3-23-4, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.