Artikel 20.
Ontheffing van werkzaamheden
Indien door oorzaken gelegen bij de gemeente of door oorzaken
gelegen in de persoon van de betrokken predikant of door andere
oorzaken — in een gemeente zulke spanningen rijzen, dat de vraag
rijst of de predikant deze gemeente nog langer met stichting kan
dienen, kan het breed moderamen van de classicale vergadering op
verzoek van de predikant, op verzoek van de kerkenraad of uit
eigen beweging, gehoord het regionale college voor de visitatie
aan het generale college voor de ambtsontheffing vragen een
oordeel uit te spreken.
Het college spreekt zijn oordeel uit, gehoord de predikant, de
kerkenraad en — en voor zover nodig — het regionale college voor
de visitatie. In het geval dat een predikant verbonden is aan een
wijkgemeente, wordt zowel de wijkkerkenraad als de algemene
kerkenraad gehoord. In geval van een predikant verbonden aan een
evangelisch-lutherse gemeente, dient bovendien de medewerking
verkregen te worden van de evangelisch-lutherse synode.
Tegen het oordeel van het generale college kan men in beroep gaan
bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en
geschillen.1
1 Wijziging kerkorde, ordinantie 3-20-1, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.