|66|

|67|

2. Beroepsmogelijkheden

 

De procedureregels van paragraaf 1 zijn op deze paragraaf van toepassing.

 

2.1. Het indienen van een appel
Overeenkomstig artikel 31 van de Dordtse Kerkorde is het mogelijk bezwaar te maken tegen besluiten van kerkelijke vergaderingen over kerkelijke tucht, afzetting, schorsing en andere kerkelijke zaken. Degene die zich beklaagt verongelijkt te zijn, kan in appel gaan bij een meerdere kerkelijke vergadering.

Ad 2.1.alg. Het is in het kerkelijk leven altijd goed te bedenken dat wanneer verzoening bereikt kan worden, dit bevorderd mag en moet worden. Dit kan ertoe leiden dat tijdens de behandeling van een zaak een appelschrift wordt ingetrokken.

De kerkelijke vergadering die in appel over een zaak moet oordelen, mag rekening houden met sedert de vorige uitspraak opgetreden gewijzigde omstandigheden.

a. Een appel kan alleen worden aangetekend tegen een werkelijk genomen besluit.

 

b. Het appelschrift moet nadrukkelijk aangeven dat het om een appel gaat, zodat het door de ontvanger niet eenvoudig kan worden aangemerkt als ingekomen stuk van algemene aard.

 

c. Een appelschrift moet voorzien zijn van motieven.

 

d. De appellant richt zijn appelschrift aan de (gewezen) scriba van de kerkelijke vergadering tegen wier besluit hij bezwaar aantekent. Deze zorgt voor het onverwijld doorzenden van het appelschrift naar de roepende kerk van de meerdere vergadering.

 

e. De roepende kerk van de meerdere vergadering waarheen het appelschrift is doorgezonden, beziet of het appelschrift aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet.

Ad 2.1.e. Indien het appelschrift niet aan de onder a, b en c omschreven voorwaarden voldoet, stelt de roepende kerk de appellant in de gelegenheid alsnog aan deze voorwaarden te voldoen.

|68|

|69|

f. Beleidsuitspraken van deputaatschappen kunnen geen onderwerp vormen van beroeps- of bezwarenprocedures. Het behoort tot de bevoegdheid van de generale synode om dat beleid te toetsen. Om die toetsing mogelijk te maken leggen de deputaatschappen verantwoording af aan de generale synode.

Ad 2.1.f. Zie Acta 2004, blz. 396-400.

g. In appelprocedures mogen kleine vormfouten in voorkomende gevallen niet een goede kerkelijke rechtsorde en rechtsgang verstoren. Zij dienen door de vergadering die over het appel beslist expliciet voor gedekt te worden verklaard.

Ad 2.1.g. De uitdrukking “voor gedekt verklaren” betekent dat in de uitspraak uitdrukkelijk wordt vermeld dat kleine vormfouten zijn genegeerd.

2.2. Belanghebbende
1. Alleen een belanghebbende kan ontvankelijk worden verklaard in een bezwaar- of beroepsprocedure.

 

a. Als belanghebbende wordt aangemerkt het belijdend lid van de gemeente dat aantoonbaar rechtstreeks, persoonlijk of in zijn hoedanigheid als lid in zijn belang is getroffen door een besluit van een kerkelijke vergadering.

Ad 2.2.1.a. Als meerderjarige doopleden weigeren de verantwoordelijkheid op zich te nemen als mondig lid van de gemeente en zij niet willen overgaan tot het doen van openbare geloofsbelijdenis en dus ook niet direct kunnen worden aangesproken op hun plichten ten opzichte van de gemeente, ligt het niet voor de hand aan henzelf een zelfstandig beroepsrecht toe te kennen.

In voorkomende gevallen kunnen ouders optreden voor hun kinderen die nog dooplid zijn.

b. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal een meerderjarig dooplid, of iemand die geen lid is van de gemeente, een aantoonbaar belang hebben om zich tot de kerkenraad te wenden met een bezwaarschrift. Voor hen staat verder geen rechtsgang open.

 

|70|

|71|

c. Als belanghebbende wordt bovendien aangemerkt de mindere kerkelijke vergadering met betrekking tot besluiten van meerdere vergaderingen die op die mindere vergadering betrekking hebben.

 

2. Een bezwaarde dient in zijn bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard op grond van het ontbreken van een gerechtvaardigd belang:

 

a. wanneer de kerkelijke vergadering op het moment van het geven van een beslissing tot de conclusie komt dat de bezwaarde geen belang meer heeft bij een beslissing, omdat het gewraakte besluit, waartegen bezwaar of beroep is ingesteld, is ingetrokken of geen werking meer heeft;

 

b. wanneer tijdens de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift blijkt dat de bezwaarde zich als lid/dooplid heeft onttrokken aan de Gereformeerde Gemeenten, dan wel dat hij zich feitelijk aan het opzicht van de plaatselijke kerkenraad heeft onttrokken.

Ad 2.2.2.b. Dat iemand zich feitelijk heeft onttrokken aan het opzicht van de plaatselijke kerkenraad, kan onder andere worden aangetoond aan de hand van de notulen van de kerkenraad, uit het bij herhaling weigeren van huisbezoek, het herhaaldelijk niet reageren op schriftelijk verzoeken, het bij herhaling niet nakomen van afspraken, het veelvuldig kerken in een andere gemeente, dat alles bezien in onderlinge samenhang en gedurende een periode van tenminste één jaar.

2.3. De termijn waarbinnen iemand een appel kan indienen
Een appel dient door de betrokkene te worden ingediend binnen de daarvoor geldende termijn.

 

a. De kerkelijke vergadering die uitspraak doet op een appelschrift, dient daarbij aan te geven bij wie een eventueel beroepschrift tegen de uitspraak moet worden ingediend en binnen welke termijn dit beroepschrift moet zijn ontvangen. Het verdient in het algemeen aanbeveling om een termijn van twee maanden aan te houden.

Ad 2.3.a. De brief waarin de uitspraak wordt meegedeeld, zal de betrokkene allereerst op pastorale wijze oproepen zich te onderwerpen en vervolgens vermelden dat hij, indien hij dat onverhoopt niet zal doen, de mogelijkheid heeft om in appel te gaan.

|72|

|73|

b. De kerkelijke vergadering die een appeltermijn bepaalt, houdt evenwel rekening met de aard en ingewikkeldheid van de aan de orde zijnde kwestie.

 

2.4. Regels voor de roepende kerk betreffende appelzaken
De kerkenraad van de roepende kerk voor de meerdere vergadering heeft tot taak ervoor te zorgen dat een appel kan worden behandeld.

Ad 2.4. alg. De (scriba van) de roepende kerk draagt er zorg voor dat het appel voor de (al of niet vervroegde) vergadering van de classis, de particuliere of de generale synode wordt geagendeerd.

a. Indien iemand een appel indient, verzoekt de (scriba van) de roepende kerk onmiddellijk na de ontvangst van het appelschrift (het gewezen moderamen van) de kerkelijke vergadering die het betwiste besluit heeft genomen een schriftelijk commentaar in te dienen.

 

b. De kerkenraad van de roepende kerk gaat na of de relevante stukken beschikbaar zijn om tot een eerste bespreking te kunnen komen tijdens de bijeenkomst van de meerdere vergadering.

Ad 2.4.b. Daartoe behoort bij een appel tegen een besluit van een kerkelijke vergadering in elk geval het commentaar als bedoeld in 2.4.a.

c. De (scriba van) de roepende kerk draagt na ontvangst van het onder 2.4.a. bedoelde commentaar zorg voor de verzending van het appelschrift en het ontvangen commentaar aan de afgevaardigden van de meerdere vergadering.

Ad 2.4.c. Het kan nodig zijn te overwegen of daadwerkelijk alle stukken integraal toegezonden moeten worden. Zie ook ad 2.5.a.

d. Afgevaardigden naar meerdere vergaderingen waarop een appel dient en die besluiten nemen in het kader van tuchtprocedures, moeten over alle van belang zijnde stukken kunnen beschikken.

 

|74|

|75|

e. Wanneer iemand in appel gaat bij de classis, moeten in principe alle stukken het appel betreffende in tweevoud aan de kerkenraden worden gezonden. Dit, omdat de kerkenraad twee afgevaardigden naar de classis zendt.

 

f. Wanneer niet alle stukken of niet alle stukken in hun geheel worden toegezonden, moet de roepende kerk altijd meedelen dat voor de afgevaardigden de stukken in hun totaliteit vóór het begin van de vergadering in te zien zijn.

Ad 2.4.f. Niet zelden stelt de meerdere vergadering een commissie in die de zaak onderzoekt. Deze commissie spreekt ook met de appellant. In het laatste geval heeft meerdere vergadering niet de plicht de appellant ook nog eens tijdens de plenaire bijeenkomst te horen. Wel kan de vergadering hem eventueel toestaan kort het woord te voeren.

Behandeling van appelzaken vindt doorgaans plaats in een besloten zitting. Dit wil zeggen dat mensen die geen ambtsdrager zijn er niet bij aanwezig mogen zijn. Zij moeten tijdelijk de vergaderruimte verlaten. Dit omdat het een ambtelijke zaak is en gewaakt moet worden tegen beschadiging van de privacy van betrokken personen. Van dergelijke beslotenheid is zeker sprake, indien het appel een tuchtzaak betreft.

g. Indien er sprake is van een appel bij een particuliere synode of een generale synode, ontvangen alleen de afgevaardigden en hun secundi de stukken.

 

h. De kerkenraad van de roepende kerk overweegt de noodzaak een uittreksel of overzicht te maken van punten waar het om gaat in de ingediende appelstukken. Dit om de behandeling van de stukken vlotter te doen verlopen.

 

i. Een appellant moet schriftelijk op de hoogte gesteld worden van datum, plaats en tijd van de vergadering waarin het appel dient, zodat hij bij de behandeling daarvan aanwezig kan zijn.

 

|76|

|77|

j. Het kan nodig zijn dat de roepende kerk voor een classisvergadering de deputaten ex artikel 49 van de Dordtse Kerkorde op de hoogte stelt, of hun vraagt zich gereed te houden om desgevraagd ter vergadering aanwezig te zijn.

 

2.5. Objectiviteit
De kerkelijke vergadering die een appel behandelt, streeft naar een onbevooroordeelde benadering.

Ad 2.5.alg. Kerkelijke vergaderingen hebben te handelen in overeenstemming met de Heilige Schrift, de gereformeerde belijdenis en de Dordtse Kerkorde. Het gaat er bij theologische geschillen om de waarheid van Gods Woord, samengevat in de gereformeerde belijdenis, recht te doen.

Ambtsdragers dienen hun ambt uit te oefenen volgens de liefdeseis van de normen en waarden van het Koninkrijk Gods. Daarbij vormen de eer van God, de heiligheid van de gemeente en het welzijn van de leden der gemeente het oogmerk. Er mag nimmer gehandeld worden louter naar menselijke maatstaven of uit heerszucht.

a. Bij kerkelijke procedures kunnen de volgende fasen van behandeling door de kerkelijke vergadering worden onderscheiden:

1. De informatieve fase. Dat is dat deel van de behandeling, waarin zoveel mogelijk duidelijkheid wordt verschaft over de voor de betreffende zaak relevante feiten en omstandigheden.

2. De fase van beraadslaging. In deze fase worden de feiten en omstandigheden overwogen en getoetst.

3. De fase van besluitvorming. Dit is het sluitstuk van de behandeling, waarin een besluit wordt genomen over de aan de orde zijnde zaak; inclusief de stemming.

Ad 2.5.a. Het kan uit pastoraal oogpunt nuttig zijn dat de preses of de scriba van de kerkenraad een appellant enige verduidelijkende uitleg geeft betreffende de kerkelijke gang van zaken bij een appel.

In het geval dat een appel direct wordt behandeld op de meerdere vergadering, dienen appellanten bij de informatieve fase van de zaak ter vergadering te worden uitgenodigd.

|78|

|79|

b. Het moderamen van de kerkelijke vergadering schenkt ook in de informatieve fase aandacht aan het handhaven van een zo groot mogelijke objectiviteit. In die fase kunnen toelichtende vragen zowel aan de eerder betrokken kerkelijke vergadering(en) als aan de appellant gesteld worden.

 

c. De kerkelijke vergadering beraadt zich ten aanzien van de fase van beraadslaging en besluitvorming of de noodzaak aanwezig is van een comitézitting.

Ad 2.5.c. Bij tuchtzaken dient altijd in comité te worden vergaderd.

De vergadering besluit of er sprake zal zijn van vergaderen in comité (alleen ambtsdragers) of klein comité (alleen afgevaardigden).

d. De appellant kan na het verschaffen van de door hem ingebrachte informatie in elk geval niet aanwezig zijn bij de fase van beraadslaging en besluitvorming.

 

e. Leden van een commissie van onderzoek worden uiteraard niet uitgesloten van deelname aan beraadslaging en besluitvorming inclusief stemming.

 

f. In de fase van beraadslaging is het dringend gewenst dat degenen die eerder bij de zaak betrokken waren, niet of zeer terughoudend aan het beraad deelnemen.

 

g. Als een classicale vergadering stemt over een appelzaak, stemmen de afgevaardigden van de betreffende kerkenraad niet mee.

 

h. De afgevaardigden van de mindere vergadering, die als laatste in een appelzaak heeft geoordeeld, onthouden zich van stemming; tenzij die afgevaardigden niet eerder bij die zaak betrokken waren.

 

i. Wanneer iemand door vriendschappelijke relaties of nauwe familiebanden aan een bij een appel betrokkene is verbonden,

 

|80|

|81|

behoort hij niet aan het werk van een onderzoekscommissie en/of enigerlei behandeling door de vergadering deel te nemen.

 

2.6. Bespoediging appelprocedures
Wanneer een appel wordt ingediend, kan het van belang zijn dat een meerdere vergadering vervroegd wordt bijeengeroepen.

 

a. De kerkenraad van de roepende kerk neemt een dergelijk besluit niet dan nadat hij het advies heeft ingewonnen van de eigen classis en van het (gewezen) moderamen van de kerkelijke vergadering die het bestreden besluit heeft genomen.

 

b. Voor het antwoord op de vraag of een meerdere vergadering vervroegd moet worden bijeengeroepen, wordt onder meer het volgende overwogen:
– of en in hoeverre het belang van de appellant wordt geschaad, indien de meerdere vergadering niet vervroegd wordt bijeengeroepen;
– of de belangen van de appellant in eerdere instantie al voldoende aan de orde zijn geweest;
– of andere aan vervroegd bijeenroepen verbonden consequenties, zoals de algemene kerkelijke orde, precedentwerking, tijdsbeslag voor vele ambtsdragers, extra te maken kosten, ten opzichte van het belang van de appellant in evenredige verhouding staan.

Ad 2.6.b. Ten aanzien van de classis zegt de Dordtse Kerkorde in artikel 41 dat men het vergaderen van de classis “boven de drie maanden niet uitstelle.” Het is dan ook zaak aan het einde van een classisvergadering een datum vast te stellen voor de volgende classisvergadering “niet boven de drie maanden”. Uit praktische overweging is het goed een tweede datum af te spreken voor over zes maanden. Indien er geen punt wordt ingediend, kan de eerste classisvergadering worden afgezegd. Is er een appel, dan moet deze vergadering wel doorgang vinden. Ook anderzins kan het nodig blijken een classicale vergadering bijeen te roepen.

|82|

|83|

2.7. Marginale toetsing in appel door de generale synode
Wanneer een appel op de generale synode aan de orde komt, is het niet in alle gevallen nodig dat de generale synode in deze zaak een geheel zelfstandig onderzoek instelt naar de feiten. Dit laat onverlet dat de generale synode in zaken van belijdenis en leer wel een eigen onderzoek kan instellen.

Ad 2.7.alg. Indien reeds in twee instanties over een bepaalde zaak in appel is geoordeeld (door de classis en door de particuliere synode) en de feiten zijn onderzocht, gewogen en op grond daarvan een gelijkluidend besluit is genomen, wordt het niet in strijd met de zorgvuldigheid geacht dat in derde instantie, door de generale synode, slechts een marginale toetsing plaatsheeft. Ook in het burgerlijk rechtsverkeer is dat gebruikelijk.
Er kan sprake zijn van onzorgvuldig handelen dat in strijd is met de Schrift, de belijdenis en/of de kerkorde door (een van) de betrokken kerkelijke vergaderingen. In dit geval zou de generale synode kunnen besluiten wel zelfstandig een onderzoek in te stellen en een oordeel te vellen over de zaak. Daarbij moeten de procedurevoorschriften van de paragrafen 1 en 2 worden gevolgd. Besluit de generale synode de zaak terug te verwijzen naar de particuliere synode, dan moet daar de zaak opnieuw behandeld worden met inachtneming van genoemde procedureregels.

a. Indien in eenzelfde zaak zowel een classis als een particuliere synode tot eenzelfde oordeel is gekomen en deze zaak komt in appel op de generale synode, oordeelt de generale synode alleen of de eerdere behandeling naar Schrift, belijdenis en kerkorde zorgvuldig heeft plaatsgehad. De generale synode kan een commissie instellen om de synode dienaangaande te adviseren.

Ad 2.7.a. De zorgvuldigheidseisen blijven van toepassing, maar de procedureregels van paragraaf 1 en 2 zullen niet alle gevolgd hoeven te worden.

b. Indien de generale synode moet vaststellen dat er niet genoegzaam zorgvuldig is gehandeld, stelt de generale synode een eigen onderzoek in volgens de daarvoor geldende kerkordelijke regels, dan wel besluit de generale synode om de zaak terug te verwijzen naar de particuliere synode die laatstelijk over de zaak heeft beslist, om de zaak opnieuw te behandelen met inachtneming van de uitspraak van de generale synode.