Hoofdstuk 2
1. De kerkeraad zal in de regel ten minste éénmaal per maand
bijeenkomen.
2. De kerkeraad zal in een bijeenkomst, voorafgaande aan het
heilig Avondmaal en met het oog op de viering daarvan, aan zijn
leden de vraag voorleggen, of er reden is elkander onderling te
vermanen, in het bijzonder in verband met de vervulling van hun
ambten.
3. De kerkeraad bepaalt in zijn regeling van werkzaamheden de
wijze van samenroeping van een buitengewone bijeenkomst.