Hoofdstuk 1
1. Wanneer een vrouwelijke dienaar des Woords in het huwelijk
treedt en wanneer een gehuwde vrouw zich aanmeldt voor het
proponentschap, zal met haar gehandeld worden overeenkomstig de
door de generale synode vastgestelde bepalingen.
2. Overigens zijn alle bepalingen met betrekking tot de dienaren
des Woords van overeenkomstige toepassing op een vrouwelijke
dienaar des Woords, tenzij anders bepaald wordt.