|6|
In deel IA is een poging ondernomen back to basics te gaan. Waar gaat het in de kerk om? Hoe kan de kern van de kerk (steeds weer) oplichten? In dit deel zetten we de volgende stap. Hoe kunnen we zo met elkaar kerk zijn dat de kern van kerkzijn de ruimte krijgt en (weer) oplicht? Wat betekent back to basics voor de agenda van de kerk, richting 2025? Wat is nodig om kerkte zijn, zowel plaatselijk als bovenplaatselijk? Een agenda is nodig om te weten waar je prioriteiten liggen en waar je je op moet toeleggen. Een agenda moet urgent zijn en zo toegespitst dat er ook echt iets mee gedaan kan worden.
Om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen, is het nodig een helder beeld te hebben van de actuele situatie waarin de kerk zich nu bevindt. Zo niet, dan wordt een agenda iets abstracts en algemeens waar weinig urgentie van uitgaat. Voordat de agenda wordt beschreven is het zaak eerst iets te zeggen over die actuele situatie.
Als het gaat om de actuele situatie moet bedacht worden dat zelfs in een klein land als Nederland grote verschillen bestaan, bijvoorbeeld tussen platteland en stad, tussen noord en zuid, tussen Bible Belt en Noord-Holland. De ene gemeente ervaart daarom andere uitdagingen dan de andere en heeft dus ook een andere roeping. Toch zijn er gemeenschappelijke kenmerken waar vrijwel alle gemeenten van onze kerk mee te maken hebben. Hier volgt een vijftal van die kenmerken:
• (seculiere samenleving) In een seculiere samenleving
is geloof niet verdwenen maar een optie geworden, een
mogelijkheid, naast andere mogelijkheden. Ook al zijn er dorpen
waar mensen in meerderheid christen zijn, nergens is het
christelijk geloof een vanzelfsprekendheid. Bijna iedereen komt
wel in aanraking met de aanwezigheid van andere geloven of van
niet-geloven. Vooral in bepaalde media is ‘niet-geloven’ de norm
waar het christelijk geloof aan wordt afgemeten. Toch is er in de
huidige seculiere samenleving niet één massief verhaal dat
iedereen geacht wordt te accepteren. Eerder is er een bonte
‘markt van geloven en niet-geloven’. Je zou in plaats van
seculiere samenleving dan ook kunnen spreken van
pluriforme samenleving.
• (individuele keuze) In onze cultuur wordt een sterk
accent gelegd op de individuele keuze die mensen maken. Ik ben
verantwoordelijk voor mijn leven en mijn eigen geluk. Ik heb mijn
talenten en daarmee moet ik woekeren. Voor mijn levensproject
biedt het verleden weinig houvast. Niet waar je vandaan komt is
belangrijk, maar wat je zelf van de toekomst maakt. Familie,
traditie, gewoonte en bestaande instituten zijn eerder een
hindernis dan een stimulans voor mijn vrije ontplooiing. Dat
alles maakt het leven tot mijn eigen leven. Tegelijkertijd legt
het ook een zware druk op mensen. Ga je het voor elkaar krijgen
om je geluk altijd maar uit je eigen tenen te halen? Wordt het
wat, met dat ‘eigen leven’?
• (netwerksamenleving) De nadruk op de mens als individu
betekent niet dat mensen in een isolement leven. We leven in een
netwerksamenleving. In plaats van vaste instituten met vaak
hiërarchische verhoudingen nemen mensen deel aan het leven in
open en los-vaste verbanden. Om verder te komen moet je actief
netwerken. Dat vraagt om flexibiliteit, creativiteit en
zelfredzaamheid. Voor velen betekent dit een open leven dat het
bestaan verrijkt. Niet iedereen is echter zo’n gelukkige
netwerker. Zeker bij een terugtredende overheid geeft dat
problemen. Er kan gemakkelijk een tweedeling ontstaan van
creatieve en actieve mensen enerzijds en mensen die niet mee
kunnen komen anderzijds.
• (digitale revolutie) De relatie met de wereld en met
elkaar verloopt steeds meer digitaal. De digitale revolutie heeft
op veel terreinen van het leven een ingrijpende verandering
gebracht. Internet is voor bijna iedereen letterlijk binnen
handbereik. Het heeft onze manier van communiceren radicaal
gewijzigd. Informatie is overal, data zijn oneindig te
vermenigvuldigen, en contacten zijn snel gelegd. Dat opent een
rijk aan mogelijkheden. Het roept tegelijk de vraag op naar de
‘leeswijzer’. Een overmaat aan informatie en prikkels kan van
mensen sluizen maken waar veel doorheen vloeit maar weinig in
beklijft. Waar is bij zo veel informatie de leeswijzer? Waar de
zeef? Hoe verlies je bij alle kwantiteit de kwaliteit niet uit
het oog?
|7|
• (globalisering) Ten slotte dient de globalisering genoemd te worden. De wereld is een dorp en de mobiliteit eindeloos. Wij zijn wereldburger geworden, kosmopolieten. Nederland zelf is in toenemende mate multicultureel geworden. Grenzen zijn vloeiend en bestaan in veel opzichten nauwelijks. Ook dat heeft het leven verruimd en verrijkt. Het laat ons leven in een wereld met een open horizon. Die openheid kan echter ook een gevoel van desoriëntatie geven. Wat moet ik met ‘de hele wereld’? Overspoelt die niet het gewone ‘hier en nu’? Daarom is er ook een tegenbeweging. Juist in een grenzeloze wereld wordt de waarde van het lokale en begrensde opnieuw ontdekt: van de eigen dorpsgeschiedenis tot de groenten uit je eigen stadsmoestuintje.
De kerk bevindt zich midden in deze samenleving en cultuur, met al hun mogelijkheden en onmogelijkheden, helderziendheid en blinde vlekken. Niemand kan zich aan de eigen cultuur onttrekken. Wat betekent de actuele situatie voor de kerk? Welke uitdaging gaat ervan uit? Dat kan als volgt op een noemer worden gebracht.
• In een seculiere cultuur wordt de kerk uitgedaagd tot
een nieuwe onbevangenheid en vrijmoedigheid als het gaat om
geloof en het spreken over God. Terugverlangen naar vroegere
‘christelijker’ tijden helpt niet. Wel kan een seculiere cultuur
tot onzekerheid leiden over het eigen geloof en over de
relevantie van de christelijke traditie. De inhoud van het geloof
kan verbleken en de geloofsoverdracht stokken. Of omgekeerd, om
van de onzekerheid en twijfel af te zijn komt de neiging op zich
op te sluiten in de eigen kring en toevlucht tot
‘fundamentalisme’ te nemen. Daarom zal de agenda van de kerk zich
nadrukkelijk op het thema ‘geloof’ moeten richten.
• Een cultuur van individuele keuzes kan leiden tot
‘functieverlies’ van de kerk als een instituut dat meer
‘organisatie’ is dan geloofsgemeenschap van personen met een
unieke levensweg. De kerk wordt uitgedaagd om een plaats te zijn
voor persoonlijke groei en ontwikkeling waar jouw talenten worden
gewaardeerd. Een plaats waarin mensen worden uitgedaagd de keuze
te maken voor een leven met God. Een kerk die tegelijk voor meer
staat dan ‘ik en mijn keuze’. Daar hoeft de kerk zich niet voor
te schamen. Integendeel, veel tijdgenoten lopen stuk op een
extreem individualisme en verlangen bewust of onbewust naar meer
dan alleen het eigen ik: naar een leven met God en een leven met
elkaar.
• In een netwerksamenleving lijkt de kerk vooral een
instituut dat weinig wendbaar en niet erg open is. Misschien komt
dat ook omdat bij een kerk ‘binding’ belangrijk is: je kunt je
moeilijk een tijdelijk abonnement op de kerk voorstellen. De
uitdaging is om te ontdekken dat binding kan samengaan met de
vorming van kerkelijke gemeenschappen die passen bij mensen die
in een netwerkcultuur leven. De kerk is eerder ontstaan door
‘netwerken’ dan door de organisatie vanuit een instituut.
Tegelijk moet duidelijk zijn dat de kerk een plaats is waar
mensen trouw zijn aan elkaar en elkaar een zorg zijn.
• De digitale revolutie verandert de manier van
communiceren. Dat zal als vanzelf ook een impact hebben op de
communicatie in en van de kerk. Zo is er zelfs een ‘internetkerk’
ontstaan. De digitale revolutie brengt mee dat informatie er niet
alleen voor een groep ingewijden is, maar vrij beschikbaar is.
Dat past goed bij wat een kerk is: een open samenleving waarin
iedereen meedoet. Daarbij is de kerk geroepen te midden van de
veelheid aan informatie en de snelheid van informatiestromen de
unieke waarde van ‘het Woord van het leven’ te blijven uitdragen.
Ook zit het diep in kerkzijn dat de betekenis van de lijfelijke
ontmoeting hoog wordt gehouden. Dat kan een tegenwicht bieden
tegen digitale communicatie zonder lijfelijkheid.
• Een globale samenleving is allesbehalve wezensvreemd
aan de kerk. De kerk is oecumenisch, wereldwijd. Grenzen zijn in
het koninkrijk van God relatief. Voorheen was het de zending die
dit wereldwijde op het netvlies bracht. Vandaag toont zich het
globale en kosmopolitische in de migranten die christen zijn in
onze samenleving. Tegelijk is de kerk ook lokaal: een
geloofsgemeenschap van mensen die elkaar kennen en het leven met
elkaar delen. In de anonimiteit die
|8|
globalisering (en verstedelijking) met zich meebrengt is de kerk een plaats waar je naam wordt genoemd en waar je zelfde naam van de ander noemt.
Zoals gezegd, het beeld van de kerk is niet eenduidig. Wanneer nagedacht wordt over de agenda voor de kerk, mogen de verschillen niet weggepoetst worden. Het gaat niet aan om met één agenda of één therapie te komen. Zonder tot een één-op- één vertaling te komen, levert het verhaal van back to basics en de bovenstaande schets van de context van de kerk genoeg op om tot een agenda te komen die in de breedte van de kerk bruikbaar is. Waar is training, toerusting en coaching nodig waarmee een bijdrage gegeven kan worden aan nieuwe vitaliteit en nieuwe bezieling?2
a. Rond geloof (vgl. back to basics 1 en 3)
• De kerk staat of valt met het geloof in God en in de Heer,
Jezus Christus. Dat geloof is het geheim van de kerk. De tijd is
voorbij om dat geloof krampachtig te verdedigen tegen aanvallen
‘van buiten’. De tijd is ook voorbij om een angstvallig restje
veilig te stellen van wat voor (post)moderne mensen nog
aanvaardbaar is. Het woordje ‘nog’ (kunnen we dit ‘nog’ geloven)
kan beter geschrapt worden. Het gaat om onbevangenheid en
ontvankelijkheid om de rijkdom van de christelijke verkondiging
en traditie toe te laten en opnieuw te laten spreken. Het is
duidelijk dat we niet allemaal op dezelfde manier geloven. We
hebben elkaar echter wel nodig om tot een hernieuwd inzicht in de
bevrijdende kracht van het evangelie, het Woord van God en de
christelijke traditie te komen.
• Nauw verbonden hiermee is het thema van de geloofsoverdracht.
Hoe dragen we het geloof over aan onze kinderen en hoe wijden we
hen in de wereld van de christelijke traditie in? Vanzelf gaat
deze inwijding niet meer, zeker nu de verwijzing naar kerk en
geloof vanuit de samenleving marginaal is geworden. Te lang heeft
dat geleid tot sprakeloosheid, juist bij hen die aan zet zijn als
het gaat om de geloofsoverdracht. Jongeren en tijdgenoten hebben
daardoor niet dat meegekregen waar ze recht op hebben. Daarbij
komt dat door de digitale revolutie de leeromgeving radicaal is
gewijzigd. Dat vraagt om andere vormen van catechese en
overdracht. Ook zal geloofsoverdracht nog meer dan voorheen
‘geleefde’ overdracht moeten zijn. In dat alles verdienen
gelovige ouders, jongerenwerkers en catecheten steun en
toerusting.
• Hoe leren we op een authentieke en relevante manier het gesprek
te voeren met onze tijdgenoten, met andersgelovigen — waarbij met
name aan moslims gedacht kan worden —, met niet-gelovigen, met
zinzoekers en ‘spirituelen’, met kerkverlaters en met hen die
helemaal niet met christelijk geloof zijn opgevoed? Te vaak
kleeft een naar binnen gekeerde kerkelijkheid aan ons, waarbij
antwoorden worden gegeven op vragen die niemand stelt en geen
antwoorden op vragen die wel gesteld worden. Hoe leren we getuige
te zijn dat geloof in God er werkelijk toe doet en aan het leven
zin, diepte, heil en glans geeft? Dat zal hoog op de agenda van
de kerk moeten staan. Bij getuige zijn hoort dat mensen zonder
gêne worden geworven voor de kerk. ‘Treed in, of treed weer in!’
Het taboe hierop (‘zieltjes winnen’) heeft te lang verlammend
gewerkt. Daarbij is het in een missionaire situatie wel geboden
dat de kerk openstaat voor niet-kerkleden, dat er een gevarieerd
aanbod is voor nieuwsgierigen en nieuwkomers, en dat er
missionaire cursussen zijn met vervolgtrajecten.
b. Rond de geloofsgemeenschap (vgl. back to basics 2)
• De kernvraag hier is hoe we een broeder- en zusterschap zijn, herkenbaar voor elkaar en voor anderen. Als het gaat om de vormen van de christelijke gemeenschap is het van belang dat er pluriformiteit is. Er is het ‘traditionele’ kerkelijke leven, waar voor velen de inwijding in het
2 Daarbij kan voortgebouwd worden op de visienota’s Leren leven van de verwondering en De hartslag van het leven, waar al eerder aanzetten voor een dergelijke agenda zijn gegeven.
|9|
geloof plaatsvindt en dat daarom blijvende ondersteuning
verdient. Er zijn daarnaast nieuwe vormen van kerk (fresh
expressions of church) aan het ontstaan. Dat zijn
gemeenschappen die toegankelijk zijn voor tijdgenoten die zich om
wat voor reden dan ook niet bij bestaande gemeenschappen voegen.
Deze nieuwe vormen moeten niet onnodig belast worden met
bestaande kerkelijke gewoonten, structuren en organisatie. Ze
moeten de kans krijgen te ontstaan en te groeien op een wijze die
recht doet aan de mensen die er onderdeel van uitmaken. Zeker in
steden zullen ze vaak een internationale samenstelling hebben. Er
is ook ruimte voor huisgemeenten of kerkkringen. Dat
zijn samenkomsten van mensen die bijeen zijn in Christus’ naam.
Zo’n bijeenkomst kan lijken op een viering in de kerk op zondag
maar kan ook een informeler karakter vertonen. Ten slotte zullen
er leefgemeenschappen opkomen, al of niet met een
leefregel voor hen die erbij horen. Zij delen op verschillende
wijzen dagelijks het leven met elkaar en houden zich eventueel
aan regels die het samenzijn vorm geven. Niet zelden zullen ze
een oecumenisch karakter vertonen. Al deze vormen horen bij Kerk
2025, en de toerusting en begeleiding dienen zich op het geheel
van deze vormen te richten.
• Een belangrijke vraag is wat plaatselijk nodig is om
gemeente te zijn. Gegeven het feit dat de vergaderdruk en de
organisatiegraad eerder te hoog dan te laag zijn, is het de kunst
om een minimale structuur te vinden die nodig is om het evangelie
te horen, te delen, een geloofsgemeenschap te zijn en getuige te
zijn van God in deze wereld. Wat kunnen we daarbij missen, en wat
willen we behouden of moeten we juist verwerven? Met name als het
gaat om pioniersplekken moet ervoor gewaakt worden om deze op te
zadelen met regels die niet passen in een nieuwe situatie. Het
leven gaat voor de regels, ook al helpen regels om dat leven
verder vorm en inhoud te geven.
c. Rond de diaconale en maatschappelijke presentie (vgl. back to basics 2 en 3)
• De kerk is een diaconale gemeenschap. Niet alleen voor
haarzelf, maar ook voor allen die op haar pad komen. In onze tijd
krijgt dat weer nieuwe betekenis. Waar de overheid een
terugtrekkende beweging maakt en de grenzen van individualisme in
zicht komen, komt de waarde van het maatschappelijke middenveld
weer in beeld. Mensen ervaren problemen rond werk en geld met
marginalisering en armoede als gevolg; vooral ouderen voelen zich
eenzaam; de zorg voor kwetsbaren is een brandend vraagstuk. Met
name op deze terreinen wordt de diaconale presentie van de kerk
actueel. De nieuwe sociale wetgeving
(Wmo/Jeugdwel/Participatiewet) biedt nieuwe mogelijkheden voor
deze diaconale presentie. De kerk heeft hier goud in handen. Wel
zal een realistische agenda moeten worden opgesteld: je kunt niet
alles doen, dus maak keuzes, anders overvraag je gemeenten en
diaconieën en dat leidt tot niets.
• Bij de christelijke gemeenschap horen en samenkomen rond het
Woord helpen je om oog te krijgen voor het goede leven. Dat geeft
je een nieuwe kijk op jezelf, op je medemens en op deze wereld.
Misschien gaat het gesprek in de plaatselijke gemeenschap over
wat die nieuwe kijk is en wat die betekent voor je dagelijkse
leven. Daarbij mag niet vergeten worden dat de kerk zelf ook een
‘politiek lichaam’ (De hartslag van het leven) is. Het
is een gemeenschap die samenkomt rond Jezus, de Heer, en dat
heeft consequenties voor de manier waarop je met elkaar
omgaat.
Omdat Jezus ook Heer van de wereld is, zegt die eveneens iets
over de kijk op de wereld. Als het gaat om onze globaliserende
wereld, springen er drie thema’s uit die de komende tijd van
belang zijn:
- De migratiestroom: zonder goedkope oneliners zal de
kerk opkomen voor een samenleving waarin gedeeld wordt en zal ze
zich keren tegen verharding ten opzichte van de vreemdeling.
- Geweld: wapens zwerven over de wereld, lokale conflicten zijn
bijna altijd internationaal en terrorisme is dagelijks nieuws.
Wat betekent in dit kader veiligheid?
- Klimaat: misschien wel de grootste uitdaging waar de mensheid
nu voor staat. Gegeven de verdergaande opwarming van de aarde zal
de zorg om de schepping hoog in het vaandel geschreven moeten
worden.
|10|
Deze agenda voor de Protestantse Kerk en haar gemeenten zal ook
een oecumenische agenda moeten zijn. Te vaak nog leven gemeenten
van onze kerk afgezonderd van die van andere kerken. In eigen
land willen we de ontmoeting en het geloofsgesprek met broeders
en zusters uit andere kerken blijven zoeken en daar nog meer op
inzetten. Dat geldt ook voor verdere samenwerking en eenheid.
Veel nieuwe geloofsgemeenschappen van de toekomst zullen een
oecumenisch karakter hebben. Niet op alles wat ontstaat, hoeft
een exclusieve vlag van de Protestantse Kerkte staan. Het is
kortzichtig om te denken datje in je eentje aan de missionaire
opdracht van de kerkvorm en inhoud kunt geven. Sterker nog:
anderen zullen ons daar vaak in voorgaan. Daarbij kan in het
bijzonder gedacht worden aan migrantengemeenten in ons land. Zij
vertonen vaak een vitaliteit en gedrevenheid waar we ons door
kunnen laten inspireren en meenemen. Het is toch al opvallend dat
in een multiculturele samenleving protestantse gemeenten vaak
exclusief wit zijn. Een gemeenschappelijke agenda kan helpen onze
kerkte laten ‘verkleuren’.
Plaatselijke samenwerking wordt ondersteund door ook landelijk de
oecumene te bevorderen. De oecumene van het hart is belangrijk
maar vraagt om verdere eenwording. Daar kunnen federatieve vormen
van vereniging bij horen. De agenda voor de kerk vraag om
commitment: dit zijn de uitdagingen, hier willen we ons
voor inzetten, hier onze handtekening onder zetten en hierin
elkaar steunen. Hier willen we ook in investeren. Te vaak en te
veel denken we in termen van kaasschaven. Er is geld genoeg
beschikbaar en mensen zijn bereid te geven!3 Laten we
dat dan juist nu doen. Daarbij hebben we alle geledingen hard
nodig om deze agenda voor de kerk ook de agenda van de kerkte
laten zijn.4
3 Dit blijkt uit een recent rapport: Krimpende
middelen en toch vitaal. Rapportage over de financiële situatie
van protestantse kerken in Drenthe, Friesland en Groningen,
Groningen, PThU/CCC 2015.
4 De bezinning over en het werken aan de agenda van de kerk kan
alleen met vrucht plaatsvinden in een koor van vele stemmen. Zie
bijlage 1.