Zoals gezegd, de hoofdtaak van de evangelisch-lutherse synode ligt in het bewaren en dienstbaar maken van de lutherse traditie voor het geheel van de kerk. De evangelisch-lutherse synode heeft met het oog daarop een eigen rol, indien het belijden van de kerk in het geding is. Voordat de generale synode een uiting van de kerk aanmerkt als uitdrukking van het belijden van de kerk dient deze ook de evangelisch-lutherse synode te horen (ord. 1-4-2, zie § 3.6). En indien een bezwaar (gravamen) wordt ingediend tegen een van de belijdenisgeschriften van de kerk als bedoeld in art. I-4 waardoor de kerk zich verbonden weet met de lutherse traditie, moet eveneens advies worden gevraagd aan de evangelisch-lutherse synode (ord. 1-5-6, zie § 3.7).
Op dezelfde wijze is de evangelisch-lutherse synode ook betrokken wanneer de kerk zich uitspreekt over de vraag of een predikant, ingeschreven in het register van evangelisch-lutherse leden van de kerk, het belijden van de kerk weerspreekt (ord. 10-15-2). Het kan hierbij dus gaan om een predikant van een evangelisch-lutherse gemeente, maar ook om een predikant van een andere gemeente die zich als evangelisch-luthers lid heeft laten inschrijven (vgl. § 15.4.2).