|331|
Het werk van de evangelisch-lutherse synode is onderdeel van het werk van de kerk en wordt daarom gefinancierd uit de landelijke begroting. De financiële ruimte voor het werk van de evangelisch-lutherse synode wordt dan ook vastgesteld door de kleine synode (ord. 11-20-1 en 3).
Bij de voorbereiding van de begroting wordt ook de evangelisch-lutherse synode (via haar financiële commissie) betrokken (ord. 11-20-1 en ord. 11-15-3).
De evangelisch-lutherse synode heeft rechtspersoonlijkheid. Zij is overigens niet de rechtsopvolger van de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden; dat is immers de Protestantse Kerk in Nederland. Het vermogen van de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden is dan ook bij de vereniging overgegaan op de Protestantse Kerk in Nederland.
Als rechtspersoon kan de evangelisch-lutherse synode optreden in het rechtsverkeer en ook eigen financiële middelen hebben en eigen fondsen beheren. Zij is daarbij gebonden aan de begroting die door de kleine synode is vastgesteld, mede na overleg met de evangelisch-lutherse synode. Voor belangrijke vermogensrechtelijke handelingen boven een bepaald bedrag is bovendien het instemmend advies van de kleine synode nodig (ord. 11-17-1).